Schoolreglement

Home » Praktisch » Schoolreglement

In BuSO Oosterlo bieden wij onderwijs aan voor leerlingen van opleidingsvorm 1 en opleidingsvorm 2 voor jongeren van 13-21 jaar, zowel voor jongens als meisjes. Voor beide opleidingsvormen organiseren wij type 2 (matig en ernstige verstandelijke handicap) en type 9 (rand– tot normale begaafdheid met een diagnose autisme). Binnen opleidingsvorm 1 bieden wij daarnaast ook onderwijs aan voor jongeren met een type 3 attest (gedragsproblemen en/of emotionele problemen).

BuSO Oosterlo werkt op de campus in Oosterlo erg nauw samen met BKLO Oosterlo (buitengewoon kleuter- en lager onderwijs) en met het dienstverleningscentrum MPI-Oosterlo.

1. Pedagogisch project en engagementsverklaring

1.1 Missie van de katholieke dialoogschool

Wij zijn een katholieke dialoogschool. Identiteit en diversiteit gaan hand in hand, in de samenleving, de school en de kerk. Een katholieke school staat op het kruispunt van die drie.

Op het kruispunt van onderwijs, Kerk en samenleving verwelkomt de katholieke dialoogschool gastvrij iedereen, van welke levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond ook. Zonder uitzondering nodigt ze leerlingen, ouders, personeelsleden en bestuurders uit aan haar onderwijsproject mee te werken. Vanuit haar christelijke inspiratie wil ze ieder hiertoe uitdagen, motiveren en kracht geven.

Als school zijn we ervan overtuigd dat kwaliteitsvol onderwijs meer is dan louter opleiding. Onderwijs vormt mensen tot vrije, competente en solidaire personen die zin en betekenis vinden in leven en samenleven. Leren leren, leren werken, en leren (samen)leven gaan op school hand in hand. Vorming rust kinderen, jongeren en volwassenen toe voor de steeds complexere wereld van vandaag en morgen. Ze leren deze wereld ontdekken en bekwamen zich om met engagement, kritische zin en creativiteit erin aan de slag te gaan. Deze school is een inclusieve school. Ze draagt zorg voor de unieke talenten van elke leerling, met bijzondere aandacht voor wie het moeilijk heeft.

Als katholieke school werken we vanuit de grondervaring dat mens en wereld tegelijk gave en opgave zijn. Gevat in een netwerk van relaties met medemensen, de samenleving en de wereld, is menselijke vrijheid een gekregen vrijheid, die oproept tot verantwoordelijkheid. In het vertrouwen dat het diepste mysterie van de werkelijkheid de liefde is, neemt de school deze liefde – zoals de Bijbel verhaalt en Jezus die voorleeft – als richtsnoer voor opvoeden, leven en samenleven. De christelijke hoop die in deze liefde en het verrijzenisgeloof ontspringt, oriënteert de school in haar doelen en werking.

Vanuit dit mens- en wereldbeeld nodigt de katholieke dialoogschool in deze tijd van levensbeschouwelijk-religieuze veelheid iedereen uit om in dialoog met elkaar op zoek te gaan naar het volle mens- en medemens-zijn. Hiertoe brengt ze christenen, moslims, joden, andersgelovigen, niet-gelovige humanisten samen met alle anderen die betekenis willen vinden in leven en samenleven. In gesprek met elkaar leert iedereen de eigen identiteit vorm te geven, door deze te ontdekken, erover na te denken, en te verdiepen. Vanuit haar opdracht brengt de school zelf in woord en daad op eigentijds-tegendraadse wijze de christelijke stem in dit gesprek binnen. Ze schept daarbij ruimte voor wie niet aan het woord komt.

Op deze wijze school maken vergt een blijvende inzet van allen en biedt ruimte voor groei en verscheidenheid. Doorheen de dialoog verrijkt de katholieke school zichzelf, en vernieuwt ze haar christelijke inspiratie in de actuele context. Vanuit de traditie waarin de school staat en in gesprek met haar omgeving, wil de katholieke dialoogschool een oefenplaats zijn voor een (samen)leven in een wereld die gekenmerkt is door diversiteit en verschil. Kritisch-creatief leren omgaan met wat eigen en wat anders is, met wat verbindt en wat onderscheidt, stelt mensen in staat bij te dragen aan een open, zinvolle, verdraagzame en duurzame samenleving, waar een plaats is voor iedereen – een wereld waar ook God van droomt.

1.2 Missie en visie BuSO Oosterlo

Deze zorgvisietekst is overkoepelend voor campus Oosterlo en campus Eindhout.

Basiskaders

Deze zorgvisie is ontstaan vanuit volgende basiskaders:

  • De 8 uitgangspunten van onze school:
  • Het zorgcontinuüm (subsidiariteitsprincipe)
  • Het OK-referentiekader voor onderwijskwaliteit: dit kader bevat de kwaliteitsverwachtingen die richtinggevend zijn om kwaliteitsvol onderwijs te bieden.

Missie

BuSO Oosterlo biedt onderwijs aan jongeren met een verstandelijke beperking en/of (rand)normale begaafdheid en/of eventueel bijkomende gedrags-, emotionele en andere beperkingen. Dit onderwijs vertrekt vanuit het bevorderen van het welbevinden en de betrokkenheid van onze leerlingen alsook vanuit het bevorderen van hun zelfredzaamheid. Hierbij streven we optimale ontwikkelingskansen na. Het komen tot een maximale ontplooiing van onze leerlingen en dit in hun totale persoonlijkheid (zowel cognitief, motorisch als sociaal-emotioneel) is ons streefdoel.

Visie

Onze visie vertrekt vanuit 8 uitgangspunten:

  1. Betrokkenheid, welbevinden en zelfredzaamheid zijn onze 3 basispijlers.

Het nastreven van welbevinden en betrokkenheid bij leerlingen, ouders en onze partners vinden we belangrijk. Zich goed voelen is immers een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen.

Betrokkenheid verwijst naar het voluit gaan, het intens bezig zijn, gemotiveerd, geïnteresseerd en aandachtig zijn. Je verbonden voelen met datgene waar je mee bezig bent waardoor energie vrijkomt en je voldoening ervaart. We concretiseren betrokkenheid in de waarden: talentgericht en doelgericht werken alsook het opnemen van verantwoordelijkheid.

Welbevinden is het zich goed voelen, emotioneel veilig voelen, zichzelf kunnen zijn en kunnen genieten. Ook het ervaren van ontspanning, voldoening en innerlijke rust behoren tot welbevinden. Binnen onze visie maken we welbevinden concreet met de waarden: zorg, veiligheid en transparantie. We merken vaak een aanzienlijke discrepantie tussen ‘kunnen’ en ‘aankunnen’.

Zelfredzaamheid wint de laatste jaren aan belang. Zelfredzaamheid verwijst naar het voorbereiden van onze leerlingen op een zo zelfstandig mogelijk leven in een beschermde leefomgeving. We spreken hier over persoonlijke redzaamheid, maatschappelijke redzaamheid, huishoudelijke redzaamheid. Door hier volop op in te zetten zullen onze leerlingen zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren in de contexten wonen, werken en vrije tijd.

  1. We streven naar een optimale samenwerking tussen schoolteam, partners en leerling waarbij de leerling telkens centraal staat.

Samenwerken is het bundelen van ieders krachten, kwaliteiten en achtergronden om zo tot een mooier resultaat te komen.

Onze school is buitengewoon hartelijk. Dit is waar we voor staan en voor gaan. We hebben een hart voor onze leerlingen, zij staan centraal. Maar we hebben ook een hart voor het hele schoolteam en onze partners (ouders, opvoeders, CLB, MPI, buurt, externe hulpverleners, stageplaatsen, vrijwilligers, busbegeleiders,…). Met deze 3 actoren (schoolteam, partners, leerling) willen we samen school maken.

  1. Zorgen voor elkaar.

Samen zorg dragen voor elkaar is in een school voor buitengewoon onderwijs onontbeerlijk.

We bieden onze leerlingen zorg op maat. Binnen ons zorgbeleid staat het zorgcontinuüm centraal.

Vertrekkende vanuit de ontwikkelingsdoelen trachten we voor elke leerling een aanbod op maat uit te werken.

  • Fase 0 brede basiszorg: dit zijn algemene maatregelen die we aanbieden aan alle leerlingen. We streven naar een krachtige leeromgeving waarbij leerlingen systematisch opgevolgd worden. Dit wordt vertaald in een groepswerkplan per klas. De betrokkenen zijn de leerling, ouders en het klasteam. Wanneer deze maatregelen onvoldoende zijn voor een leerling gaan we over naar fase 1.  
  • Fase 1 verhoogde zorg: vanuit de individuele noden van de leerling zoeken we naar alternatieven die buiten onze schoolwerking nodig zijn voor deze leerling (bv. hulpmiddelen). De betrokkenen zijn de leerling, ouders, (zorg)leerkracht en orthopedagoog. Indien dit onvoldoende blijkt te zijn voor de leerling, gaan we over naar fase 2.
  • Fase 2 uitbreiding van zorg: we zetten onze verhoogde zorg verder. In deze fase zal het CLB en/of externe hulpverleners (bv. auti-coach, psychiater,…) betrokken worden om samen te bekijken welke bijkomende ondersteuning tegemoet kan komen aan de noden van een leerling.
  • Fase 3 overstap naar een school op maat: in deze fase werken we vaak met een deeltijds traject aangevuld met TOAH. Ook een alternatieve dagbesteding (bv. zorgboer, Arktos) wordt hierbij overwogen.

We willen ook zorg bieden aan het schoolteam. Zij zijn het kloppend hart van de school. Het bewaken van de grens tussen draagkracht en draaglast, verdient onze zorg. Het nazorgteam, secretariaatsteam, directie en de vertrouwenspersoon nemen hier een belangrijke rol op. Ook vindt het team steun bij elkaar in de wekelijkse klassenraadmomenten.

Tot slot zijn onze partners zeer belangrijk in het samen zorg dragen voor onze leerlingen:

  • Ouders: we overleggen met hen via oudercontacten, gezinsgesprekken en cliëntbesprekingen.
  • MPI voor interne leerlingen.
  • VCLB Kempen voor interne en externe leerlingen.
  • Stageplaatsen: dagcentra, begeleid werken, maatwerkbedrijven, zorgboeren,…
  • Externe hulpverleners: OPZ Geel, Gauzz, JAC, CAW, thuisbegeleidingsdiensten, (kinder)psychiaters,…
  1. De veiligheid van allen staat voorop.

De veiligheid waarborgen voor al onze leerlingen vinden we heel belangrijk, zodat er een plaats kan ontstaan waar hun basisbehoeften bevredigd kunnen worden. Onze hoofdfocus ligt op preventief werken om agressie bij onze leerlingen te vermijden. Onder de preventieve maatregelen ten aanzien van agressie rekenen we zowel onze aangepaste infrastructuur (stille refter, TO-ruimtes, Offside) alsook het gebruik van handelingsprocedures (signaleringsplannen en handelingsrepertoria) bij verhoogd risico op agressief gedrag van bepaalde leerlingen.  Toch gebeurt het dat er alsnog agressie-incidenten plaatsvinden en de veiligheid van de leerling, de klasgenoten en/of de medewerkers van de school in het gedrang komt.  Indien het tot agressie komt, hebben we een eigen crisisteam (300-werking) dat opgeleid is in agressiebeheersing (o.b.v. crisisontwikkelingsmodel en PTV-technieken). Deze 300-werking is een noodnummer dat door leerkrachten op elk moment kan gebeld worden. Onze orthopedagogen en zorgbegeleiding komen ter plaatse en doen het nodige. PTV- technieken zijn persoonsgerichte veiligheidstechnieken die als doel hebben de hulpverlener de mogelijkheid te geven zich uit een één-één situatie te bevrijden of te handhaven en dit met technieken waarbij veiligheid en humaniteit voor beide partijen centraal staan. Dit crisisteam zorgt ervoor dat op momenten van crisis niet enkel de agressor, maar de hele klas veilig is.  Hiertoe kan het nodig zijn om vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen.  Na agressie-incidenten hechten we groot belang aan herstel tussen alle betrokken partijen. Tenslotte wordt er systematisch stilgestaan bij en geleerd uit incidenten via een evaluatie van de gehanteerde aanpak (bv. tijdens klassenraden). Soms is het ook noodzakelijk na een agressie incident om de geldende tuchtprocedures te volgen.

Ook het schoolteam dient in alle veiligheid te kunnen werken.  Het crisisteam van onze school (300-werking) garandeert niet enkel naar leerlingen, maar ook naar medewerkers de nodige veiligheid op moeilijke momenten.  Leerkrachten worden daarnaast aangemoedigd om ook zelf PTV-training (m.i.v. theorie rond crisisontwikkelingsmodel) te volgen.  Zo leren ze zelf welke houdingen aan te nemen bij dreiging en welke fysieke technieken verantwoord zijn om toe te passen op crisismomenten.

Wanneer de veiligheid in het gedrang is omwille van agressie, zijn ten slotte onze partners zeer belangrijk. Zo werken we samen met politie en brandweer indien nodig. Na agressie worden altijd de ouders van onze leerlingen verwittigd en uitgenodigd om mee te denken over verdere aanpak of maatregelen in functie van het welzijn van hun kind op de school. Bij tuchtprocedures worden zij ook mee betrokken. Agressie kan tot slot aanleiding zijn om het contact met externe hulpverlening of MPI intensiever te maken.

  1. Eerlijk, open en transparant communiceren vinden we heel belangrijk.

We communiceren eerlijk en open met elkaar. Op die manier weet iedereen waar hij/zij aan toe is. We geloven dat dit de beste basis is voor een goede relatie en vertrouwen in elkaar.

Bij leerlingen trachten we te werken aan een realistisch zelfbeeld en een helder en realistisch toekomstbeeld met betrekking tot wonen, werken en vrije tijd. Indien mogelijk proberen we hen te betrekken bij hun eigen schoolprogramma. We vinden het belangrijk de evolutie van onze leerlingen ook met hen te bespreken aan de hand van onder andere de rapporten.

Binnen het schoolteam willen we werken aan een open feedback cultuur waarin we uitgaan van vertrouwen in elkaar. We kozen bewust voor kleine klasteams, wat de open communicatie bevordert. Ook binnen klassenraden, personeelsvergaderingen en in verslaggeving trachten we te werken aan transparantie. We werken met werkgroepen en online-bevragingen zodat het uitgestippelde beleid transparant opgebouwd en uitgedragen kan worden door de gehele school.

We vinden het heel belangrijk om open en eerlijk te communiceren met onze partners. We denken hierbij aan de oudercontacten met onze ouders, de agenda of heen-en-weer-schriftjes die in sommige klassen gebruikt worden, of de (telefonische) contacten die we met hen hebben naar aanleiding van zorgen, vragen of incidenten. Uiteraard trekken we deze stijl door in de communicatie met andere externe partners (MPI, CLB, hulpverleners,…). Ook vinden we het belangrijk te communiceren over onze school en haar werking via onze website en facebook.

  1. De talenten van allen worden optimaal ingezet.

We zijn er van overtuigd dat iedereen optimaal gemotiveerd is, indien hij/zij ingezet wordt op zijn/haar talenten.

Onze droom is dat elke leerling zijn talent verder kan ontwikkelen, dat we het beste in hem/haar naar boven kunnen halen. Hiervoor werken we o.a. met schoolprojecten, klasprojecten en themagericht. Ook binnen de individuele trajecten, het klas overstijgend werken en stages trachten we in te spelen op de talenten en competenties van onze leerlingen. De arbeidsinteresse test is hiervoor een zinvol instrument. Binnen vrije tijd zijn de talenten ook richtinggevend. Tot slot houden we hier ook in de klassamenstelling rekening mee.

Ook binnen het schoolteam streven we na dat elk personeelslid in zijn competenties, interesses en talenten ingezet kan worden. We zetten in op nascholing van ons schoolteam.

We zoeken naar partners die ook optimaal hun talenten kunnen inzetten.  Het schoolfeest, kerstmarkt,… zijn allemaal extra activiteiten waar we kunnen rekenen op heel wat extra ondersteuning van (lokale) partners. We werken ook nauw samen met andere scholen, hogescholen en universiteiten door het aanbieden van stageplaatsen en het samen uitwerken van onderzoeksprojecten. Tot slot zijn we blij met de (inhoudelijke) expertise en diensten (zoals bv SAS, werkhuis) binnen het MPI waar ook wij mee samenwerken. 

  1. We focussen op doelen, gericht op groei.

We geloven dat we via doelgericht en planmatig te werken, de meeste kans hebben op groei, van de leerling, van de school en van ieder binnen het schoolteam.

Voor onze leerlingen wil dit in eerste instantie zeggen dat we werken met een individueel handelingsplan (per leerling) en waar nodig een groepswerkplan (per klas). Dit doen we ook door in ons curriculum de 3 belangrijke domeinen uit de ontwikkelingsdoelen centraal te stellen namelijk wonen, werken en vrije tijd.  Bij onze OV1 leerlingen ligt het doel op een integratie in een beschermd leefmilieu. Voor onze OV2 leerlingen op de integratie in een beschermd leef- en werkmilieu. In campus Eindhout stippelen leerlingen in de ‘toekomstklas’ hun traject na school uit m.b.t. wonen, werken, vrije tijd.

Ook als schoolteam willen we doelgericht en kwaliteitsvol werken, gericht op groei. Via een actieplan werken we doelgericht aan belangrijke thema’s in onze school. De doelen die we voorop stellen in ons actieplan zijn gekoppeld aan het OK-referentiekader voor onderwijskwaliteit. Op die manier trachten we de kwaliteit van ons eigen werk te bewaken. Ook de werkgroepen die bepaalde thema’s per jaar centraal stellen werken met een gelijkaardig actieplan. Het is essentieel dat ook zij doelgericht en planmatig aan de slag gaan, om zo ook de noden van de leerlingen centraal te stellen en samen school te maken.

  1. Iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid.

We willen graag eigenaarschap stimuleren bij alle actoren om zo te komen tot een grote betrokkenheid op de school. Dat allen zich verbonden voelen met een hart voor de school.

Leerlingen willen we optimaal de kansen bieden om mee verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leerproces, dit zowel naar zelfontplooiing als zelfsturing en zelfevaluatie toe. En dat ze, voor zover mogelijk, mee verantwoordelijkheid nemen om regels te volgen en de gevolgen te dragen van het niet navolgen hiervan. 

Ook van het schoolteam verwachten we een grote mate van opnemen van eigen verantwoordelijkheid. Dit zowel binnen het klasgebeuren en daarbuiten. De klastitularis leidt de klaswerking in goede banen en zorgleerkrachten ondersteunen de trajecten van individuele leerlingen. Leerkrachten en paramedici die klasondersteunend werken worden geacht hun lessen voor te bereiden en op een pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze vorm te geven. We verwachten ook van iedere medewerker dat hij/zij zich aan de regels houdt die opgesteld zijn in het arbeidsreglement. En dat hij/zij een ‘schoolbrede’ verantwoordelijkheid opneemt.

Ook van onze partners waarderen we het wanneer zij verantwoordelijkheid opnemen.  Voor zover dit in onze mogelijkheden ligt, stimuleren we hen hiertoe.  Zo nodigen we onze ouders uit op oudercontacten, werken we met vrijwilligers, een oudercomité en een schoolraad. We vinden het ook fijn dat onze partners binnen zorg (CLB, MPI, ouders, externe hulpverleners,…) hun verantwoordelijkheid (mee) opnemen bij complexe problematieken (fase 2 & 3 binnen het zorgcontinuüm).

1.3 Pedagogisch project

BuSO Oosterlo is een katholieke secundaire dialoogschool voor buitengewoon onderwijs.

In onze opdracht staan de principes van het handelingsgericht werken centraal. We bieden onderwijs op maat. Dit wil zeggen dat we doelgericht werken en inspelen op specifieke onderwijsnoden van elke individuele leerling met aandacht voor de positieve aspecten en interesses. Op deze manier streven we optimale ontwikkelingskansen voor elke leerling na.

Bij leerlingen met specifieke zorgnoden streven wij naar gepaste zorg op maat van de leerling binnen het zorgcontinuüm van de school.

De school wil bovenal een vertrouwde omgeving zijn waar elke leerling zich thuis voelt. Iedereen krijgt er de kans zichzelf te zijn. Wij willen een school zijn waar de betrokkenheid van leerlingen en ouders, als partners in onderwijs en opvoeding, belangrijk is.

Onze school is buitengewoon hartelijk. We hebben een hart voor onze leerlingen. Zij staan centraal. Maar we hebben ook een hart voor het hele schoolteam en onze partners (ouders, opvoeders, CLB, MPI, buurt, externe hulpverleners, stageplaatsen, vrijwilligers …). Met deze 3 actoren willen we samen school maken en samen zorg dragen voor elkaar. Onze 2 belangrijkste pijlers hierbij zijn welbevinden en betrokkenheid. Deze twee streven we na bij iedereen.

Wij organiseren in onze school twee opleidingsvormen.

Opleidingsvorm 1 (OV1) wordt in onze school georganiseerd voor de types 2, 3 en 9. We bereiden onze leerlingen voor op integratie binnen een beschermd woonmilieu en indien mogelijk op tewerkstelling binnen een werkmilieu met ondersteuning. Goede communicatievaardigheden evenals een goede portie emotionele en sociale vaardigheden zijn essentieel om te kunnen participeren aan onze maatschappij.

We streven naar een zo hoog mogelijk niveau van onafhankelijkheid bij de leerling. Het welbevinden van de leerling staat daarbij steeds voorop en vormt de leidraad binnen de begeleiding.

We zetten binnen OV1 hard in op een sterk doorgedreven individuele werking en begeleiding. Het handelingsplan vormt de leidraad binnen het traject dat de leerling bij ons loopt.

We creëren een veilige en aangename leeromgeving binnen al onze klasgroepen. Leerlingen worden aangesproken op hun niveau van kunnen en aankunnen zodat elk van hen zich ten volle kan ontplooien. Elke klasgroep heeft zijn specifiek profiel, zodat wij steeds een aanbod kunnen doen dat aangepast is aan de mogelijkheden en de noden van elke leerling.

Leerlingen met een type 9 attest, kunnen zowel in een separate klaswerking terecht komen alsook binnen een type doorbrekende klasgroep.

Wanneer de leerling de school verlaat krijgt hij een attest van sociale aanpassing.

Het aanbod dat gedaan wordt richt zich zowel op het vergroten van de persoonlijke alsook de maatschappelijke redzaamheid. Het spreekt voor zich dat wij steeds het tempo van de leerling volgen.

Opleidingsvorm 2 (OV2) wordt in onze school georganiseerd voor type 2 en 9. Leerlingen die les volgen binnen deze opleidingsvorm worden voorbereid op tewerkstelling binnen een maatwerkbedrijf.

Dit veronderstelt dat onze leerlingen een zekere graad van zelfstandigheid bereiken op gebied van persoonlijk en sociaal functioneren, redzaamheid, wonen, vrije tijd en mobiliteit … En tevens dat zij de nodige kennis en inzichten, vaardigheden en arbeidsattitudes verwerven om in een arbeidsproces te kunnen worden ingeschakeld.

Wanneer deze doelstelling gedurende het traject van de leerling niet langer aangewezen is bekijken wij samen met de leerling, zijn context en het CLB de mogelijkheden. Een overstap naar onze OV1-werking is steeds mogelijk.

Deze opleiding bestaat uit 2 fasen. In beide fasen is een pakket “Algemene sociale vorming” (ASV) en een pakket “Beroepsgerichte vorming” (BGV= arbeidsgeschiktmaking) voorzien. Volgens de mogelijkheden van de leerling wordt aan het pakket “arbeidsgeschiktmaking” een groter aantal uren toegekend en worden er stages voorzien.

Eerste fase
In de eerste fase wordt er vooral ingezet op de algemene en sociale vorming. De leerling maakt kennis met alle facetten van het dagelijkse leven. Daarnaast worden hem allerlei basisvaardigheden en technieken aangeleerd die tijdens de tweede fase verder zullen worden uitgediept. De leerlingen krijgen 15 uur ASV en 17 BGV. De leerling blijft minstens 2 schooljaren in de eerste fase.

Tweede fase
In de tweede fase komt de nadruk te liggen op de arbeidstraining en verdwijnt de algemene en sociale vorming meer naar de achtergrond. De leerling wordt klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. De eisen die worden gesteld aan het tempo van de leerling en de kwaliteit van diens werk worden hoger. In deze fase wordt er 14 uur ASV en 18 uur BGV aangeboden. Enkel na een positief advies van de klassenraad kan de leerling deze fase aanvatten.

Het is ook in deze 2e fase dat de leerlingen een keuze moeten maken tussen semi-industrieel werk en tuinbouw. Ze krijgen de kans om stage te lopen binnen een maatwerkbedrijf.

Als de leerling de school verlaat heeft deze recht op een attest maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning en tewerkstelling in een werkomgeving met ondersteuning.

Wij vinden het heel belangrijk dat wij elke leerling een geïndividualiseerd traject aanbieden zodat elke leerling zich volgens zijn eigen mogelijkheden en tempo kan ontplooien

1.4 Engagementsverklaring tussen school en ouders

In onze engagementsverklaring vindt u als ouder een aantal afspraken die wij graag met u maken bij inschrijving van uw kind.

Deze engagementverklaring werd bevestigd en voor akkoord verklaard door:

  • de schoolraad van onze school;
  • het Lokaal Overlegcomité (LOC) van onze school.

Als katholieke school zullen wij er alles aan doen om uw kind zo goed mogelijk te begeleiden doorheen zijn schoolloopbaan. Wij willen met u samenwerken om dit zo goed mogelijk te realiseren en rekenen daarbij dan ook op uw volle medewerking.

Wederzijdse afspraken m.b.t. het oudercontact

We organiseren regelmatig oudercontacten. Bij het begin van elk schooljaar laten we u weten op welke data die doorgaan. We nodigen u uit, als partner, bij de opvolging van het individuele handelingsplan voor uw zoon of dochter. De ouders krijgen de kans om afzonderlijk met de personeelsleden een gesprek te hebben omtrent de aanpak en de ontwikkeling/vorderingen van hun zoon of dochter. Items als de keuze van gestelde doelen, aanpak, accenten in de begeleiding, specifieke individuele leerstrategieën of aangepaste methodes voor je kind, inhoud van therapie, de evoluties … zijn voorwerp van individuele handelingsplanning.

Wie niet op het oudercontact aanwezig kan zijn, kan een gesprek aanvragen op een ander moment. Als u zich zorgen maakt over uw kind of vragen hebt over de aanpak, dan kan u op elk moment zelf een gesprek aanvragen met de orthopedagoog.

Wederzijdse afspraken over de regelmatige aanwezigheid en het spijbelbeleid

Door de inschrijving van uw kind in onze school verwachten we dat hij of zij vanaf de eerste schooldag tot en met 30 juni deelneemt aan alle lessen en activiteiten van het leerjaar die hij of zij volgt. Buitenschoolse en andere schoolse activiteiten worden als normale schooldagen beschouwd, ook als ze meerdere dagen in beslag nemen. Ze geven uw kind een kans om zich te verrijken en zich verder te ontwikkelen. Dat betekent dan ook dat uw kind hieraan moet deelnemen.

Verder verwachten we dat uw kind elke schooldag tijdig aanwezig is op school. Te laat komen kan gesanctioneerd worden met een orde- of tuchtmaatregel.

Het leerlingenvervoer is erop gericht dat alle leerlingen het uurrooster van de school kunnen benutten. We vragen u er alles aan te doen opdat de bus geen extra oponthoud heeft. Respecteer hiervoor het busreglement waarover u verderop in het schoolreglement meer informatie vindt.

Het kan altijd gebeuren dat uw kind om een bepaalde reden niet kan deelnemen aan alle lessen of les vervangende activiteiten of dat het te laat komt.

Om het recht op een schooltoeslag (die een onderdeel is van het groeipakket) niet te verliezen, mag een leerling niet meer dan 29 halve schooldagen ongewettigd afwezig zijn geweest. Als de schooltoeslag dan al was uitgereikt, moet ze worden terugbetaald.

Wij verwachten dat u zich engageert om er mee op toe te zien dat uw kind dagelijks op school is, deelneemt aan de door de school georganiseerde activiteiten en ook telkens op tijd aanwezig te is.

Jongeren ervaren leren en schoollopen soms om diverse redenen als lastige, minder leuke opdrachten. Zomaar wegblijven uit de school kan echter niet. Bij moeilijkheden wil de school, samen met het CLB, helpen ze op te lossen. De school verwacht bovendien uw actieve medewerking bij eventuele begeleidingsmaatregelen op dit vlak.

Indien u of uw kind niet meewerkt aan onze begeleidingsinspanningen, kan de directeur beslissen om een tuchtprocedure tegen de leerling op te starten omdat hij het onderwijs- en vormingsgebeuren in gevaar brengt. Verder kan de school ook beslissen uw kind uit te schrijven, bijvoorbeeld omdat hij of zij hardnekkig blijft spijbelen of omdat het voor de school al een hele tijd niet duidelijk is waar uw kind verblijft.

Wederzijdse afspraken over vormen van (individuele) leerlingenbegeleiding

Wij vinden het erg belangrijk dat onze leerlingen zich veilig en aanvaard voelen, een boeiend aanbod krijgen en in een voor hen gepaste leergroep terecht komen. We zijn ervan overtuigd dat dit de basis bij uitstek is om de ontwikkeling te stimuleren en leerprocessen op gang te brengen.

In het begin van het nieuwe schooljaar is het voor iedereen wat nieuw en dit geldt zeker in het bijzonder voor de nieuwe leerlingen. We houden onze “kersverse” pupillen bij het aanpassingsproces, het ingroeien in onze schoolgemeenschap bijzonder in de gaten.

Maar ook voor andere leerlingen zijn er dikwijls nieuwe elementen te verwerken, ook zij komen soms in een andere leergroep te zitten, krijgen te maken met nieuwe medeleerlingen en nieuwe leerkrachten. En ook voor hen is het belangrijk dat ze zich emotioneel goed voelen.

2.3.1. Leerlingenbesprekingen

2.3.1.1. De klassenraden

Deze klassenraden nemen iedere week twee lesuren in beslag en zijn gedurende het ganse schooljaar het forum waar de leerkrachten en de paramedici de evolutie van de leerlingen en de leergroep(en) bespreken. Zo wordt er ook aan het samenstellen van de leergroepen, op het einde van het schooljaar heel wat tijd en energie besteed.

De leerkrachten stellen een “programma” (leerinhouden, leeractiviteiten) op, waarvan ze verwachten dat iedere leerling er zijn “voordeel” mee kan doen. Sommige onderdelen worden op de klassenraad besproken, evenals de wijze waarop er met de leerlingen zal gewerkt worden. Zo zal er bijvoorbeeld afhankelijk van de noden van de leerlingen en de leergroep, in meer of mindere mate afzonderlijk (per leerling) of groepsgewijze gewerkt worden.

Elke leergroep heeft een klastitularis. De klastitularis is de draaischijf binnen het klasgebeuren. Hij coördineert de klaseigen opdrachten en de opvoedingsactiviteiten voorzien binnen het door de klassenraad bepaald handelingsplan. Naast de klastitularis wordt aan iedere leerling een zorgleerkracht toegewezen.

Met het oog op het van zeer nabij opvolgen van de leerlingen, op het vlak van kennen en kunnen, leer– en werkattitudes en vooral sociaal-emotioneel, worden aan elke leerkracht een aantal leerlingen toegewezen waarvoor hij/zij speciaal zorg draagt. Hij/zij speelt onder meer een belangrijke rol bij de besprekingen van de leerlingen en zorgt voor de bundeling van de informatie en de verslagen.

Bij het begin van het schooljaar wordt aan de ouders de namen van het team doorgegeven.

2.3.1.2. De cliëntbesprekingen (CB)

Deze besprekingen (internen en semi-internen) vinden plaats onder de leiding van de psychopedagoog (MPI) en alle betrokken partijen die met de pupillen te maken hebben zijn daarop vertegenwoordigd. Voor leerlingen uit de ‘module verblijf’ en ‘module dag’ zijn dit de opvoed(st)ers, de orthopedagoog, de paramedici (logopedisten, kinesisten), de medische dienst en de sociale dienst van het MPI. Het is de bedoeling om op die wijze de evolutie van de leerlingen in zijn geheel (zowel in de leef- als in de leergroep) te kunnen opvolgen.  Voor externe leerlingen zal de orthopedagoog, sociaal verpleegkundige en het CLB deelnemen aan de bespreking.

De nieuwe leerlingen komen zo vlug mogelijk aan bod.

Leerlingen die reeds enkele of meerdere jaren in BuSO zijn, worden besproken in zulk een CB wanneer men het nodig vindt om hun evolutie, hun vorderingen op de verschillende domeinen na te gaan, of wanneer er zich problemen voordoen.

Niet iedere jongere wordt jaarlijks besproken. Dit is afhankelijk van de problematiek en de noodzaak tot aanpassing van het algemeen individueel handelingsplan. De ouders kunnen deelnemen aan deze bespreking of worden nadien op een zogenaamd gezinsgesprek uitgenodigd waar ze dan toelichting krijgen bij de verslagen en er met hen overlegd wordt. Voor deze gesprekken worden de ouders door de sociale dienst uitgenodigd.

2.3.2. Individuele begeleiding

In onze school wordt er ook door verschillende disciplines individuele begeleiding aangeboden. Zowel de klastitularis, orthopedagoog, begeleiding 22ste lesuur, kinesisten en logopedisten kunnen individuele begeleiding bieden indien nodig.

2.3.2.1. Klastitularis

De klastitularis is meestal het aanspreekpunt als het gaat over het gehele klasgebeuren.

Zij hebben meestal ook het eerste contact met leefgroepen en ouders. De klastitularis stelt samen met andere leerkrachten in het begin van het schooljaar een infobundel op en geeft deze mee met de leerlingen zodat ouders weten hoe het klasgebeuren verloopt.

2.3.2.2. Orthopedagoog

Bij de start van het schooljaar wordt de orthopedagoog per opleidingsvorm aangeduid. Hij/zij behoudt een volledig overzicht van het volledige functioneren (school, thuis, context …).

2.3.2.3. Begeleiding 22ste lesuur

Met begeleiding 22ste lesuur bieden we extra zorg en begeleiding aan leerlingen met specifieke zorgnoden en onderwijsbehoeften.

Positief engagement ten aanzien van de onderwijstaal

Onze school is een Nederlandstalige school. Onze voertaal is het Nederlands. Uw keuze voor het Nederlandstalig onderwijs betekent ook dat u uw kinderen aanmoedigt om Nederlands te leren, ook buiten de school. Om uw kind een behoorlijke kennis van het Nederlands bij te brengen, is het een grote hulp wanneer uw kind niet enkel tijdens de schooluren, maar ook thuis Nederlands hoort, spreekt of leest. Wij verwachten daarnaast ook dat u instemt met bijkomende taalondersteuning als de klassenraad daartoe beslist.

2. Inschrijvingen en toelatingen

Informatie over de praktische organisatie van de inschrijvingen vind je terug op onze website http://buso-oosterlo.be/praktisch/inschrijvingen/

Eenmaal ingeschreven, blijf je ook de volgende schooljaren bij ons ingeschreven. De inschrijving stopt enkel als:

  • je zelf onze school verlaat; of
  • je als gevolg van een tuchtmaatregel definitief van school wordt gestuurd; of
  • jij en je ouders/voogd niet akkoord gaan met een nieuwe versie van het schoolreglement. Je inschrijving stopt dan op het einde van het lopende schooljaar; of
  • je ondanks begeleiding blijft spijbelen (zie punt [3.1.6]); of
  • je een persoonsvormend budget kreeg toegewezen en de leeftijd van 21 jaar hebt bereikt.

3. Onze school

3.1 Lesspreiding (dagindeling) – vakantie- en verlofregeling

Een overzicht van de vrije dagen en de vakantieperiodes voor dit schooljaar krijg je in september mee, samen met de infobundel.

In uitzonderlijke gevallen kunnen we om organisatorische redenen afwijken van de normale dagindeling.

Voor de aanvang van de lessen voorzien we in toezicht op het schooldomein vanaf 08:30. Pas vanaf dan worden jullie op school verwacht. Het schooldomein sluit om 16:00 (op maandag, dinsdag, donderdag  en vrijdag) en om 12:15 (op woensdag).
Een gewone lesdag begint om 08:40 en eindigt om 15:55. Op woensdag stoppen we om 12:10.
Voor en na de uren (08:30-16:00, 12:15 op woensdag) mogen leerlingen het schooldomein enkel mét toestemming betreden. Door de school wordt er geen naschoolse opvang georganiseerd.
Het secretariaat is bereikbaar op schooldagen tussen 08:00-16:30, woensdag tot 12:30 en vrijdag tot 16:00.

Een dag is ingedeeld in lesuren; elk lesuur duurt 50 minuten.

3.2 Beleid inzake leerlingenstages

Sociaal maatschappelijke training (SMT) in opleidingsvorm 1 (OV1)

Binnen OV1 bereiden we de leerlingen graag voor op een toekomst in een (meestal) beschermd woon-, werk- en leefmilieu: begeleid (zelfstandig) wonen, begeleid werken, maatwerkbedrijf, sociale tewerkstelling, regulier arbeidscircuit, vrijwilligerswerk, een dagcentrum, een tehuis niet-werkenden,  ….

Meestal gaat het over het verrichten van niet-bezoldigde arbeid. Het is echter niet uitgesloten dat dit later kan evolueren naar betaalde arbeid.

Onze leerlingen hebben tijdens het ganse proces iets meer begeleiding nodig om zich de werkvaardigheden eigen te maken. Vaak ligt hun werktempo wat lager, een leerling kan een meer gestructureerde denkstijl hebben of kan meer faalangstig zijn.
Elke leerling heeft z’n eigen mogelijkheden en talenten en het is onze betrachting om deze in te zetten en uit te breiden om zo te werken aan een positief zelfbeeld.
Op maat, op eigen niveau, naar eigen interesse en op een eigen tempo zijn de sleutelwoorden binnen het traject om onze jongeren gedurende enkele uren/dagen per week een zinvolle daginvulling aan te bieden.

Om hen voor te bereiden op een toekomstige dagbesteding, bieden we voor onze leerlingen, die dit wensen of hier nood aan hebben, een passend individueel SMT-traject aan.
Zo kan elke jongere werken aan een verdere integratie in de samenleving. Via SMT trachten we een brug te slaan tussen school en maatschappij en zo in een warme overdracht te voorzien. Voorwaarde is dat de uitoefening bijdraagt tot een verdere ontplooiing van de vaardigheden van de leerling en tegelijkertijd tot het welbevinden.

Binnen BuSO Oosterlo opteren wij ervoor om de SMT-training in verschillende stappen voor te bereiden. De voorbereidende stappen kunnen georganiseerd worden vanaf 16 jaar, de eigenlijke training rond de leeftijd van 18 jaar.
De klassenraad bepaalt welke leerlingen in aanmerking komen voor een SMT-traject en worden doorheen het ganse traject op regelmatige tijdstippen geëvalueerd.

Voorbereidende stappen naar een eigenlijk SMT-traject buiten de school kunnen zeer divers zijn. De leerling kan via Groene Zorg als hulpboer helpen op een zorgboerderij, de mate van begeleiding hier kan variëren. Daardoor zijn sommige Groene Zorg-trajecten betalend. Er is ook de mogelijkheid om één of meerdere lessen bij te wonen in een andere klasgroep, om kennis te maken met bepaalde activiteiten en/of vaardigheden. Sommige klassen gaan op klasstage, dit gebeurt met de ganse klasgroep en onder begeleiding van de leerkracht. Hierbij kunnen de leerlingen proeven van nieuwe uitdagingen binnen een veilige context.

Omstreeks de leeftijd van 18 jaar wordt er een Arbeidsinteressetest afgenomen van de leerling. Dit gebeurt op vraag, wanneer de klassenraad en de leerling echt de mogelijkheid van een individueel SMT wensen op te starten. De resultaten van deze test geven de richting aan binnen welke werkdomeinen we een trainingsplek kunnen zoeken. Indien nodig wordt er eerst een interne SMT opgestart, bijvoorbeeld bij vervoersproblemen of grotere onzekerheid bij de leerling. Er wordt tijdens het verloop van de SMT ingeschat of een externe SMT haalbaar is of niet. 

Een individueel SMT-traject buiten de school kan op zeer verschillende plaatsen doorgaan: rusthuis, school, bib, horeca, warenhuis, boerderij, maatwerkbedrijf, dagcentrum, … In de mate van het mogelijke bevindt de trainingsplaats zich in de buurt van de woonplaats van de leerling of bij het dagcentrum waar de leerling mogelijks in de toekomst naartoe kan gaan. Er staat een maximum op het aantal toegelaten SMT-momenten per week.

De SMT is facultatief en kan alleen worden georganiseerd mits het schriftelijke akkoord van de ouders.

Er wordt steeds een trainingsovereenkomst opgesteld, evenals een risicoanalyse en werkpostfiche.

We gaan ervan uit dat de leerlingen zelf op hun trainingsplaats kunnen geraken. Voor de externe en semi-interne leerlingen gebeurt de verplaatsing rechtstreeks van thuis uit, tenzij de stageplaats zich in Oosterlo bevindt. Voor de interne leerlingen vertrekt de verplaatsing vanuit de school en worden afspraken gemaakt met de leefgroep.

De leertrajectbegeleider volgt het SMT-traject op, legt en onderhoudt contacten met de trainingsplaatsen, zorgt voor de administratieve afhandeling, voorziet in de evaluatie, geeft feedback aan alle betrokken partners.

Wanneer het einde van de schoolcarrière in zicht komt, nemen wij reeds contact op met de dienst Begeleid Werken. We proberen de overstap in de mate van het mogelijk zo vlot mogelijk te laten verlopen.

Indien de mogelijkheid van betaald werk een reële optie is, kunnen wij in het laatste schooljaar een beroep doen op GTB (Gespecialiseerde TrajectBegeleiding). Zij kunnen helpen met het in kaart brengen van interesses, wensen, verwachtingen, doelstellingen, … na de schoolloopbaan en dan samen mee bekijken welke stappen hierin genomen kunnen worden.

Stages in opleidingsvorm 2 (OV2)

De stage (OV2) moet aan de leerling de mogelijkheid bieden ervaring te verwerven in de technische, fysische en sociale aspecten van een specifiek arbeidsmilieu en deze ervaring te toetsen aan z’n kennis, vaardigheden en attitudes. Voor de stagebegeleider en de leerkrachten is de stage zowel een middel tot vorming als tot evaluatie van de leerling. Daartoe moeten de stages zo doelmatig mogelijk geïntegreerd worden in het leerproces. De stages bieden aan de school de kans, om door contact met het arbeidsmilieu en begeleiding van de stagiairs, haar inzicht in de technische, fysische en sociale eisen van de verschillende beroepen te verruimen en te actualiseren, wat haar in staat stelt de beroepsopleiding permanent te optimaliseren. Voor de ouders heeft de stage tot doel: toetsen en eventueel bijsturen van hun verwachtingen inzake de professionele en sociale integratiemogelijkheden van hun kind. Daarom moet de school de ouders zoveel mogelijk bij het stagegebeuren betrekken.

Gedurende de tweede fase van OV2 is de duur van de stage beperkt tot een maximum van 60 werkdagen per schooljaar. In het laatste jaar van OV2 kan de stageduur op gemotiveerde beslissing van de klassenraad maximaal met 20 werkdagen verlengd worden. De leerlingen lopen stage naargelang hun leeftijd: hou ouder ze zijn, hoe langer de stages. Een laatste stap in hun carrière is de alternerende stage, waarbij we ijveren naar een warme overdracht naar de werkvloer.

3.3 Beleid inzake extra-murosactiviteiten

Buitenschoolse activiteiten of extra-murosactiviteiten vinden plaats op een andere locatie dan de vestigingsplaats en worden georganiseerd voor minstens één klas of leerlingengroep. Tenzij in het schoolreglement uitdrukkelijk anders wordt vermeld én de ouders de school vooraf op gemotiveerde wijze van niet-deelname op de hoogte hebben gebracht, is de deelname aan alle extra-murosactiviteiten verplicht, behalve in geval van gewettigde afwezigheid. Het schoolreglement is ook tijdens een buitenschoolse activiteit van toepassing.

3.4 Schoolrekening

Om degelijk en eigentijds onderwijs te bieden, moet de school steeds hogere onkosten maken en is het helaas noodzakelijk om een aantal kosten aan ouders door te rekenen.

Als school zijn we verplicht aan ouders de (gemiddelde) kostprijs van een schooljaar mee te delen en hopen we op deze wijze tegemoet te komen aan de vraag van vele ouders aangaande de kosten van een schooljaar. Dit onderwerp komt ook aan de orde op de vergadering van de schoolraad en de ouderwerking.

Bij het begin van het schooljaar ontvangt elke ouder de info omtrent de financiële tussenkomst specifiek voor de leergroep waarin zijn/haar zoon/dochter de lessen volgt. Voor volgende posten kan een bijdrage aangerekend worden: kopieën, sportkledij, culturele activiteiten, kookles en snacks, sportactiviteiten (alle inkom of huur van sportaccommodatie), schooluitstappen, verplaatsingsonkosten, werkstukken handvaardigheid, crea of houtbewerking, abonnement tijdschrift, drank externaat …

Betalingswijze: op het einde van iedere trimester wordt een schoolrekening aangeboden. Op het einde van het derde trimester gaat het om de eindafrekening.

Ouders die moeite hebben om de trimestriële rekeningen te kunnen betalen, kunnen aan de school vragen om een (bijvoorbeeld maandelijks) afbetalingsplan op te stellen.

De facturen van de school dienen voldaan te worden binnen de 15 (vijftien) dagen vanaf de factuurdatum. Voor iedere onbetaalde factuur zal, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, een verwijlintrest vanaf de factuurdatum worden aangerekend met een minimum van 12 % per jaar. Bovendien zal een schadevergoeding worden aangerekend, van rechtswege en zonder ingebrekestelling. Die schadevergoeding zal nooit kleiner zijn dan 15 % van het bedrag van de facturen en zal minimum €50.00 (vijftig euro) bedragen. In geval van niet-betaling of gedeeltelijke betaling van een factuur op de gestelde vervaldag zijn van rechtswege en zonder ingebrekestelling alle openstaande facturen onmiddellijk opeisbaar.

3.5 Reclame en sponsoring

Aanspreekpunt is de directie.

In onze school proberen we geen reclame te voeren.
Sponsoring die we toelaten, moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstellingen van de school.
We geven vrijblijvende informatie door van activiteiten die georganiseerd worden voor kinderen met beperkingen.

Wanneer u klachten heeft over sponsoring op school kan u terecht bij:

Commissie Zorgvuldig Bestuur
Departement Onderwijs Secretariaat – Generaal
Kamer 5B12
Koning Albert II – laan 15
1210 Brussel

3.6 Leerlingenvervoer

De Lijn organiseert het busvervoer. Zij stippelen de reisroute uit. Mocht je als ouder hierover bemerkingen hebben, raden we aan met De Lijn contact op te nemen.

De bussituatie is voor een school vergelijkbaar met de speelplaatssituatie. De leerlingen komen er in contact met leerlingen uit andere leer- en leefgroepen.

De busbegeleider, een volwassene die de verantwoordelijkheid heeft, is niet één van de eigen leerkrachten of opvoeders. Hij/zij moet in opdracht van de school zorgen voor een ordelijk verloop van de busrit en naar hem/haar dient, gezien de grote verantwoordelijkheid, dan ook geluisterd te worden.

De ouders dienen het busreglement goed te keuren. Zonder deze goedkeuring (ondertekening) kan het kind niet door de bus worden opgehaald en/of afgezet.

Indien er zich problemen bij het busvervoer voordoen, kunnen de ouders/voogd met hun vragen of bemerkingen bij het secretariaat van onze school terecht.

4. Studiereglement

4.1 Afwezigheid

Elke leerling is verplicht om alle dagen op tijd op de school aanwezig te zijn en deel te nemen aan de buitenschoolse (lesvervangende) activiteiten.

Elke afwezigheid moet gewettigd worden. In sommige gevallen gebeurt dat automatisch als je de juiste documenten binnenbrengt. Die afwezigheden staan in de punten 3.1.1 tot en met 3.1.5 vermeld. De ouders verwittigen ons in zulke gevallen zo snel mogelijk telefonisch of via mail, liefst voor 08:30. In alle andere gevallen heeft de leerling vooraf de uitdrukkelijke toestemming van de school nodig.

Ziekte

Hoe wettigt een leerling of ouder een afwezigheid wegens ziekte?
  • een verklaring van de ouders (handtekening + datum) volstaat voor een korte ziekteperiode van één, twee of drie opeenvolgende kalenderdagen. Let op: dat kan maximaal 4 keer in een schooljaar.
  • een medisch attest is nodig:
    • zodra de leerling 4 opeenvolgende kalenderdagen ziek is, zelfs als één of meer van die dagen geen lesdagen zijn;
    • wanneer de ouders in hetzelfde schooljaar al 4 keer een korte afwezigheid om medische redenen zelf gewettigd hebben met een eigen verklaring.
Wanneer aanvaarden we geen medisch attest?

In de volgende gevallen beschouwen we een medisch attest als twijfelachtig:

  • uit het attest blijkt dat de arts zelf twijfelt (hij schrijft “dixit de patiënt”);
  • de datum waarop het attest is opgemaakt valt niet in de periode van afwezigheid;
  • begin- of einddatum zijn vervalst;
  • het attest vermeldt een reden die niets met je medische toestand te maken heeft, bv. de ziekte van één van de ouders, hulp in het huishouden …;
  • we beschouwen een afwezigheid die gewettigd wordt door een twijfelachtig medisch attest als spijbelen.
Wanneer levert de leerling een medisch attest in?

De leerling geeft de verklaring van de ouders of het medisch attest af op de eerste dag van terugkomst op de school. Als de leerling meer dan 10 opeenvolgende lesdagen ziek is, moet hij/zij het medisch attest onmiddellijk op school (laten) afgeven, dus vóór hij/zij terugkomt.

Als de leerling voor eenzelfde medische behandeling verschillende keren op school afwezig is, volstaat één medisch attest met de verschillende data. Ook als de leerling dikwijls afwezig is vanwege een chronische ziekte, kan hij/zij in samenspraak met de (school)arts één enkel medisch attest indienen. Wanneer de leerling dan afwezig is, is het niet nodig om telkens naar een arts te gaan, maar volstaat een verklaring van de ouders.

Wat met de lessen lichamelijke opvoeding die de leerling mist wegens ziekte?

Als de leerling wegens ziekte, ongeval of specifieke onderwijsbehoeften niet kan deelnemen aan bepaalde oefeningen, dan moet hij/zij of de ouder aan de arts vragen om een “medisch attest voor de lessen lichamelijke opvoeding en sportactiviteiten op school”. Op die manier kan de leraar lichamelijke opvoeding zien wat de leerling wel en niet kan in de lessen.

Als de leerling door ziekte, ongeval of specifieke onderwijsbehoeften helemaal geen lichamelijke opvoeding kan volgen, dan kan de leraar hem/haar een vervangtaak geven. De klassenraad kan beslissen de leerling een aangepast lesprogramma te geven. Dat wil zeggen dat hij/zij tijdens die uren ofwel een ander vak zal volgen, ofwel de lessen lichamelijke opvoeding op een andere manier zal benaderen (bijvoorbeeld theoretisch). Een aangepast lesprogramma maakt deel uit van de eindbeoordeling. De ouders kunnen steeds de vraag stellen naar een aangepast lesprogramma voor het vak lichamelijke opvoeding. De klassenraad zal de vraag onderzoeken, maar deze maatregel is geen recht.

Wat is tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH)?

Voor (regelmatige) leerlingen die geconfronteerd worden met ziekte, ongeval of moederschapsverlof wordt tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) georganiseerd, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

De voorwaarden voor TOAH zijn anders als het gaat om een langdurige afwezigheid ten gevolge van een niet-chronische ziekte, een ongeval of moederschapsverlof dan wel om een veelvuldige afwezigheid wegens een chronische ziekte.

  • TOAH bij een langdurige afwezigheid ten gevolge van een niet-chronische ziekte, een ongeval of moederschapsverlof:

Voorwaarden:

  • De leerling is meer dan 21 kalenderdagen ononderbroken op school (wachttijd) afwezig.
    • De afwezigheid wordt geattesteerd door een arts (niet noodzakelijk een specialist). Uit dit attest blijkt dat de leerling niet of minder dan halftijds naar school kan gaan, maar wel onderwijs mag krijgen.
    • De ouders bezorgen de directeur een schriftelijke aanvraag, samen met het medisch attest.
    • De leerling verblijft op maximaal 20 km van de school.
    • Bij verlenging van de oorspronkelijke voorziene afwezigheid, is er geen nieuwe wachttijd en moet er geen nieuwe aanvraag worden ingediend. TOAH loopt dan verder. Er is wel een nieuw medisch attest vereist.
    • Als de leerling de lesbijwoning op school (voltijds, halftijds of meer dan halftijds) hervat en binnen de drie maanden opnieuw wegens ziekte of ongeval afwezig is, is er geen nieuwe wachttijd en moet er geen nieuwe aanvraag ingediend worden. TOAH gaat dan onmiddellijk in. Er is wel een nieuw medisch attest vereist.

Organisatie:

  • TOAH kan enkel georganiseerd worden bij de leerling thuis of (indien intern) op de leefgroep.
    • De leerling krijgt 4 uur/week les.
  • TOAH bij een chronische ziekte:

Voorwaarden:

  • Een arts-specialist maakt een medisch attest op dat het chronisch ziektebeeld van de leerling bevestigt en waaruit blijkt dat hij/zij onderwijs mag krijgen.
    • De ouders bezorgen de directeur een schriftelijke aanvraag, samen met het medisch attest. Bij een verlenging van de oorspronkelijke voorziene afwezigheid of bij een nieuwe afwezigheid ten gevolge van dezelfde chronische ziekte, is geen nieuwe aanvraag nodig.
    • De leerling verblijft op maximaal 20 km van de school.

Organisatie:

  • De leerling krijgt 4 uur TOAH per opgebouwde schijf van 9 halve schooldagen afwezigheid.
    • TOAH vindt bij de leerling thuis plaats (of op de leefgroep als de leerling intern is), maar kan ook gedeeltelijk op school worden georganiseerd. Dit is mogelijk na akkoord tussen de ouders en de school. TOAH op school vindt plaats buiten de lesuren van het structuuronderdeel waarvoor je bent ingeschreven.

Als je aan de voorwaarden van TOAH voldoet, zullen we de ouders op de mogelijkheid van TOAH wijzen. Indien de ouders TOAH aanvragen, starten we met TOAH ten laatste in de schoolweek die volgt op de week waarin we je aanvraag ontvingen en konden beoordelen.

De leerling moet naar een begrafenis of huwelijk

De leerling mag steeds afwezig zijn voor de begrafenis of huwelijksplechtigheid van een familielid of van iemand die bij hem/haar thuis inwoonde. De leerling bezorgt ons dan vooraf een verklaring van de ouders, een doodsbericht of een huwelijksaankondiging.

De leerling is zwanger

Als een leerling zwanger is, heeft deze leerling recht op moederschapsverlof. Dat is maximaal 1 (één) week gewettigde afwezigheid vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en maximaal 9 (negen) weken na de bevalling. De schoolvakanties schorten dit verlof niet op.

De leerling is afwezig om één van de volgende redenen

  • hij/zij moet voor een rechtbank verschijnen;
    • de school is door overmacht niet bereikbaar of toegankelijk;
    • bij een maatregel die kadert in de bijzondere jeugdzorg of de jeugdbescherming;
    • op dagen waarop de leerling proeven aflegt voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;
    • de leerling preventief geschorst is;
    • de leerling tijdelijk geschorst of definitief uitgesloten is;
    • de leerling deelneemt als lid van de raad van bestuur of van de algemene vergadering aan activiteiten van de Vlaamse Scholierenkoepel;
    • om een feestdag te vieren die hoort bij zij/haar geloof. De ouders moeten dat wel vooraf schriftelijk melden. Het gaat om de volgende feestdagen die eigen zijn aan de door de grondwet erkende religies:
    • Islam: het Suikerfeest (1 dag) en het Offerfeest (1 dag);
    • Jodendom: het Joods Nieuwjaar (2 dagen), de Grote Verzoendag (1 dag), het Loofhuttenfeest (2 dagen) en het Slotfeest (2 laatste dagen), de Kleine Verzoendag (1 dag), het Feest van Esther (1 dag), het Paasfeest (4 dagen) en het Wekenfeest (2 dagen);
    • Orthodoxe Kerk (enkel voor de jaren waarin het orthodox Paasfeest niet samenvalt met het katholieke feest): Paasmaandag, Hemelvaart (1 dag) en Pinksteren (1 dag).

De leerling heeft de toestemming van de school om afwezig te zijn

Voor alle afwezigheden die niet in de vorige punten staan, heeft de leerling onze toestemming nodig (bijvoorbeeld persoonlijke redenen, schoolvervangende projecten, G-sport …). Daarvoor moet de leerling/ ouder zich wenden tot de directie. De leerling heeft dus geen recht op deze afwezigheden. We kunnen de leerling/ ouder vragen om dit schriftelijk te verantwoorden (bijvoorbeeld een verklaring van de ouders).

Spijbelen kan niet

Misschien ervaart de leerling leren en schoollopen soms als lastig of als een minder leuke opdracht. Hij/zij kan niet zomaar van school wegblijven. Spijbelen kan niet! Als er moeilijkheden zijn, willen wij de leerling samen met het CLB er weer bovenop helpen. Daarvoor rekenen we ook op zijn/haar positieve instelling. Als de leerling te veel spijbelt, zullen we het ministerie van onderwijs op de hoogte brengen.

Als de leerling/ ouder niet meewerkt, kan de directeur beslissen om de leerling uit te schrijven. Dat kan bijvoorbeeld wanneer hij/zij blijft spijbelen of wanneer het voor ons al een hele tijd niet duidelijk is waar de leerling zich bevindt.

4.2. Persoonlijke documenten

Schoolagenda

Bij het begin van het schooljaar bezorgt de school de leerling een agenda. Indien gevraagd, vult de leerling, op aanwijzing van de leerkracht, zijn/haar schoolagenda ordelijk in: het lesonderwerp (OV2 en sommige klassen OV1), met onderwerp en aard van de oefening. Iedere week wordt de agenda door één van je ouders ondertekend. De klastitularis zal dit controleren.

Contactschriften

In sommige klassen in OV1 werken we met contactschriften. Via deze schriften verloopt de communicatie tussen ouders en leerkrachten. Wekelijks zullen de leerkrachten hierin een korte samenvatting geven van wat ze in de klas deden met de leerlingen. Ook de ouders kunnen hierin kort vertellen, of met foto’s aangeven, wat ze tijdens het weekend of de vakantie deden. Het helpt om zo met onze leerlingen te communiceren. 

Rapport

In de loop van het schooljaar wordt 2x per jaar een rapport uitgedeeld: na de kerstvakantie en op het einde van het schooljaar, met vermelding van je vorderingen.

4.3. Leerlingbegeleiding

Als school hebben wij de opdracht om voor elke leerling in kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding te voorzien.
Het hoofddoel van de leerlingbegeleiding in onze school is werken aan het welbevinden en de betrokkenheid van leerlingen en leerkrachten.
We willen dat leerlingen, ouders en personeel zich betrokken voelen bij het schoolgebeuren en dat de schoolsfeer optimaal is om te leren en te leven.
Onze leerlingbegeleiding richt zich zowel op een preventieve aanpak (problemen trachten te voorkomen en reageren bij de eerste signalen) als op een reactieve aanpak (reageren wanneer het probleem zich voordoet). Binnen leerlingbegeleiding worden er 4 begeleidingsdomeinen onderscheiden:

  • leren studeren;
    • onderwijsloopbaanbegeleiding;
    • psychisch en sociaal functioneren;
    • preventieve gezondheidszorg.

Werken aan deze 4 domeinen is niet alleen de taak van de leerlingbegeleiding, maar van alle medewerkers van de school. Ieder vanuit zijn/haar eigen functie en standpunt.

Leerlingbegeleiding op onze school wordt uitgewerkt volgens het zorgcontinuüm. Het bestaat uit 4 fasen:

  • brede basiszorg;
    • verhoogde zorg;
    • uitbreiding van zorg;
    • individueel aangepast handelingsplan (IHP).

Er is bovendien een nauwe samenwerking tussen de school en Vrij CLB Kempen vestiging Geel. Er zijn concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het CLB.

4.4. CLB

Onze school wordt begeleid door:

CLB-Kempen
      Vestiging Geel
      Stationsstraat 160
     2440 Geel
     tel. 014/58 85 34
     geel@vclb-kempen.be

Het CLB helpt
Ze zijn er voor leerlingen, ouders en school. Ze werken op verschillende vlakken samen met de school, maar behoren er niet toe. Iedereen kan dus gerust los van de school bij hen terecht. Ze hebben beroepsgeheim. Indien ze zaken met de school willen bespreken, kunnen ze dit alleen met de toestemming van de leerling zelf en/of met de ouders (indien de leerling jonger is dan 12 jaar). Ook de school zelf kan bij hen terecht voor vragen over de ondersteuning van leerlingen. Dit kan echter enkel met de toestemming van de ouders (jonger van 12 jaar) of met toestemming van de leerling zelf (ouder dan 12 jaar). Men kan alleen terecht bij het CLB dat samenwerkt met de school waar je ingeschreven bent.

Het CLB-dossier
Als men als leerling of ouder bij het CLB voor begeleiding komt, dan maken ze een dossier op. Daarin komt alles wat met de leerling en de begeleiding te maken heeft. Ze houden zich uiteraard aan enkele regels:

  • In het dossier komen enkel gegevens die nodig zijn voor de begeleiding;
    • We behandelen de gegevens met de nodige discretie en zorgvuldigheid;
    • We houden ons aan het beroepsgeheim en het ‘decreet rechtspositie minderjarigen’.

4.5. De evaluatie

De klassenraad

De klassenraad is verantwoordelijk voor het opstellen van het cyclisch proces handelingsplanning van de leerling. Hierin wordt bepaald welke doelen we in samenspraak met de ouders stellen voor een bepaalde leerling en hoe we hem/haar een optimale kans geven om deze doelen te bereiken.

Een aangepast lesprogramma

Als de leerling wegens ziekte, ongeval of specifieke onderwijsbehoeften één of meerdere vakken (tijdelijk) niet kan volgen, kan de klassenraad vervangende activiteiten geven. Dat kan betekenen dat je een vak op een andere manier zal benaderen (bijvoorbeeld meer praktisch) of dat hij/zij een ander vak zal volgen.

Het evaluatiesysteem

Evaluatie van de handelingsplanning bestaat uit een permanente bewaking van het proces dat plaats grijpt terwijl de verschillende fasen van handelingsplanning doorlopen worden. Tijdens het proces worden tussentijdse evaluatiemomenten ingebouwd op de klassenraden. Het doel van die tussentijdse evaluatie bestaat erin te leren uit de ervaringen die werden opgedaan bij de activiteiten in de verschillende fasen van het proces van de handelingsplanning. Het is essentieel dat tijdens elke fase wordt geëvalueerd en dat er, indien nodig, tijdig wordt bijgestuurd.

Hoe werkt een delibererende klassenraad?

In OV1 volgt de leerling een traject dat inzet op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning (met of zonder arbeidsdeelname). Op het einde van zij/haar traject behaalt hij/zij een attest van deze opleidingsvorm.

OV2 bestaat uit twee fasen van elk ten minste twee leerjaren. De eerste fase geeft voorrang aan algemene en sociale vorming; de tweede fase aan arbeidsgerichte vorming. Op het einde van zijn/haar traject behaalt hij/zij een attest van deze opleidingsvorm.

3.5.5 Betwisten van de beslissing van de (delibererende) klassenraad

De (delibererende) klassenraad beslist na grondig overleg. Het is uitzonderlijk dat de leerling of de ouders die beslissing zullen aanvechten. Het kan enkel als je niet het meest gunstige studiebewijs hebt gekregen. Als de ouder/voogd of de meerderjarige leerling niet akkoord gaan met de beslissing, volgen ze de procedure in dit punt.

Let op: wanneer we in dit punt spreken over dagen bedoelen we telkens alle schooldagen (zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend).

Stap 1: de ouders vragen een persoonlijk gesprek aan met de voorzitter van de delibererende klassenraad. Dit gesprek is niet hetzelfde als het oudercontact. De ouders moeten dit gesprek uitdrukkelijke aanvragen. Dat kan ten laatste de 3de (derde) dag na de dag waarop de rapporten werden uitgedeeld. De precieze datum van de rapportuitdeling vinden jullie in de jaarplanning. We geven het rapport altijd aan de leerling zelf mee. 

De termijn begint te lopen de dag nadat de aangetekende brief van de school met de beslissing wordt ontvangen. De aangetekende brief wordt geacht de 3de (derde) dag na verzending te zijn ontvangen. De poststempel geldt als bewijs, zowel voor de verzending als voor de ontvangst. 

Er is dus een termijn van 3 (drie) dagen om een gesprek aan te vragen. De ouders/voogd of meerderjarige leerling kunnen dit schriftelijk aanvragen, bijvoorbeeld via mail, bij de directie. Men krijgt een uitnodiging die de afspraak bevestigt. Het overleg vindt ten laatste plaats op de 6de (zesde) dag na de dag waarop de rapporten werden uitgedeeld.

Let op: als het gesprek na het verstrijken van de termijn wordt aangevraagd, kunnen we niet meer op die vraag ingaan.

Tijdens dat gesprek geven de ouders/voogd of de meerderjarige leerling hun bezwaren. De voorzitter van de (delibererende) klassenraad verduidelijkt aan de hand van het dossier op basis van welke gegevens de klassenraad zijn beslissing heeft genomen.

We delen het resultaat van dit gesprek met een aangetekende brief aan de ouders/voogd of meerderjarige leerling mee. Er zijn twee mogelijkheden:

  • de voorzitter van de (delibererende) klassenraad vindt dat de argumenten van de ouders/voogd of meerderjarige leerling geen nieuwe bijeenkomst van de (delibererende) klassenraad rechtvaardigen;
    • de voorzitter van de (delibererende) klassenraad vindt dat de argumenten van de ouders/voogd of meerderjarige leerling het overwegen waard zijn. In dat geval zal hij de (delibererende) klassenraad zo snel mogelijk samenroepen om de betwiste beslissing opnieuw te overwegen. De ouders/voogd of meerderjarige leerling ontvangen per aangetekende brief het resultaat van die vergadering.

Als de ouders/voogd of meerderjarige leerling het niet eens zijn met ofwel de beslissing van de voorzitter van de (delibererende) klassenraad ofwel met de beslissing van de nieuwe (delibererende) klassenraad, dan blijft de betwisting bestaan.

Stap 2: als de betwisting na de eerste fase blijft bestaan (zie punt 1), dan kunnen de ouders/voogd of meerderjarige leerling in een volgende fase met een aangetekende brief beroep instellen bij het schoolbestuur:

Voorzitter Scholen MPI Oosterlo – BuSO Oosterlo
Eindhoutseweg 25
2440 Geel

Wanneer de school open is, kunnen de ouders/voogd of meerderjarige leerling het beroep bij het schoolbestuur op school persoonlijk afgeven. Ze krijgen dan een bewijs van ontvangst dat aantoont op welke datum ze het hebben ingediend. Wij geven het beroep daarna door aan het schoolbestuur. 

Die brief versturen de ouders/voogd of meerderjarige leerling of geven ze op school af ten laatste de 3de (derde) dag nadat aan hen: 

  • ofwel het resultaat is meegedeeld van het gesprek met de voorzitter van de (delibererende) klassenraad wanneer de betwiste beslissing werd bevestigd;
    • ofwel de beslissing is meegedeeld van de nieuwe klassenraad, wanneer die na het eerste gesprek opnieuw is bijeengekomen, maar de ouders/voogd of meerderjarige leerling niet akkoord gaan met de beslissing.

Er is dus een termijn van 3 (drie) dagen, die begint te lopen de dag nadat de aangetekende brief van de school wordt ontvangen. De aangetekende brief met één van de twee mogelijke beslissingen (zie boven) wordt geacht de 3de (derde) dag na verzending te zijn ontvangen. De poststempel geldt als bewijs, zowel voor de verzending als voor het ontvangst.  Wanneer de school open is, kunnen de ouders/voogd of meerderjarige leerling het beroep bij het schoolbestuur ook daar persoonlijk afgeven. Ze krijgen dan een bewijs van ontvangst dat aantoont op welke datum ze het hebben ingediend. Wij geven het beroep daarna door aan het schoolbestuur.

Deze termijn van 3 (drie) dagen geldt ook als de ouders/voogd of meerderjarige leerling ervoor kiezen om het beroep persoonlijke af te geven op school. 

Let op: als het beroep te laat wordt verstuurd of afgegeven, zal de beroepscommissie het beroep als onontvankelijk moeten afwijzen. Dat betekent dat ze het beroep niet inhoudelijk zal kunnen behandelen.

Het beroep bij het schoolbestuur moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • het beroep is ofwel per aangetekende brief verstuurd, ofwel op school afgegeven (met bewijs van ontvangst);
    • het beroep is gedateerd en ondertekend.

Let op: als het beroep niet aan de voorwaarden voldoet, zal de beroepscommissie het beroep als onontvankelijk moeten afwijzen. Dat betekent dat ze het beroep niet inhoudelijk zal kunnen behandelen. 

We verwachten daarnaast ook dat het beroep de redenen aangeeft waarom de ouders/voogd of meerderjarige leerling de beslissing van de delibererende klassenraad betwisten.

Stap 3: wanneer het schoolbestuur een beroep ontvangt, zal het een beroepscommissie samenstellen. In die beroepscommissie zitten zowel mensen die aan de school of het schoolbestuur zijn verbonden (zoals de voorzitter van de (delibererende) klassenraad) als mensen die dat niet zijn. Het gaat om een onafhankelijke commissie die de klacht grondig zal onderzoeken.

Deze beroepscommissie zal steeds de ouders/voogd of meerderjarige leerling uitnodigen voor een gesprek. Ze kunnen zich daarbij laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. De beroepscommissie kan samenkomen begin juli. Het is enkel mogelijk een gesprek te verzetten bij gewettigde reden of overmacht. 

In de brief met de uitnodiging zal staan wie de leden van de beroepscommissie zijn. Deze samenstelling blijft ongewijzigd tijdens de verdere procedure, tenzij het door ziekte, overmacht of onverenigbaarheid noodzakelijk zou zijn om een plaatsvervanger aan te duiden.

De beroepscommissie streeft naar een consensus. Wanneer het toch tot een stemming komt, heeft de groep van mensen die aan de school of het schoolbestuur verbonden zijn evenveel stemmen als de groep van mensen die dat niet zijn. De voorzitter is niet verbonden aan de school of het schoolbestuur. Wanneer er bij een stemming evenveel stemmen voor als tegen zijn, geeft zijn stem de doorslag.

De beroepscommissie zal ofwel de betwiste beslissing bevestigen, ofwel een andere beslissing nemen. De voorzitter van de beroepscommissie zal de gemotiveerde beslissing binnen een redelijke termijn en ten laatste op 15 september van het daaropvolgende schooljaar met een aangetekende brief aan je ouders meedelen.

Maar hopelijk komt het allemaal niet zo ver en slaagt iedereen erin het schooljaar succesvol af te sluiten en is iedereen tevreden met het behaalde resultaat. Dat succes wensen wij iedereen van harte toe!

5. Leefregels, afspraken, orde en tucht

5.1. Praktische afspraken en leefregels op school

Afspraken en leefregels

Alle geldende afspraken en leefregels worden aan het begin van het schooljaar samen met de leerlingen doorgenomen en dienen zowel door de leerling als door de ouders en de titularis ondertekend te worden.

Als leerling heb ik rechten

  • Ik heb recht op een degelijke en eerlijke behandeling.
    • Ik mag tegen de directeur en leerkrachten op een beleefde en rustige manier mijn mening zeggen.

Ik gedraag mij

  • Ik verzorg mijn taal, houding en kleding.
    • Ik ben beleefd tegen leerkrachten en andere leerlingen.
    • Ik kus andere leerlingen niet. Tijdens de speeltijd zitten we naast elkaar en mogen we elkaars hand vasthouden. Knuffelen en handen vasthouden mag niet tijdens de lessen. Ik raak anderen niet ongevraagd aan.
    • Bij het binnenkomen in het gebouw zet ik mijn pet of ander hoofddeksel af. Ik draag geen zonnebril tijdens de lessen of in de refter (uitgezonderd voor buitenwerk).
    • Ik draag gepaste en propere kledij.
    • Geen strandkledij (bv. T-shirt met spaghettibandjes, slippers, transparante kledij,…).
    • Een aanvaardbare rok/shortlengte (hand boven de knie).
    • Geen diepe hals-, mouw- en ruguitsnijding of korte trui/T-shirt waardoor de buik zichtbaar is.
    • Geen sportkledij nl. voetbalshirt, sportshortje.
    • Ik draag een mondmasker indien de school dit verplicht.
    • Ik blijf sober bij het dragen van oorbellen, sieraden en piercings. Omwille van de veiligheid en hygiëne moet ik deze tijdens de lessen praktijk/stage en L.O. uitdoen of afplakken.
    • Tijdens de lessen L.O. draag ik verplichte sportkledij van de school.
    • Tijdens de lessen praktijk draag ik de verplichte werkkledij.
    • Alcohol en drugs zijn in de school en tijdens schoolse activiteiten niet toegelaten.
    • Zowel bezit, gebruik en verdeling worden zwaar bestraft.
    • Roken van sigaren, e-sigaretten, vapors, shisha-pen, heatstick, pruim- en snuiftabak zijn niet toegelaten.
    • Aan volgende overtredingen wordt gevolg gegeven:
    • Stelen, afpersen,
    • Uitschelden, vechten, iemand opzettelijk pijn doen, spuwen naar iemand, middenvinger opsteken,
    • Vrijwillig schade toebrengen,
    • Spijbelen, weglopen van school,
    • Alcohol -en drugsgebruik en roken,
    • Verboden wapendracht.

Ik gedraag mij tijdens de lessen

  • Tijdens de lessen gedraag ik mij rustig, beleefd en vriendelijk.
    • Ik loopt niet ongevraagd rond.
    • Ik maak geen storende geluiden.
    • Ik geef ongepaste opmerkingen.
    • Bij het begin van de les geef ik mijn agenda/heen-en-weer schriftje af aan de leerkracht.
    • ENKEL VOOR OV2 Nota’s in de agenda:
    • Groene nota = zaken die goed gegaan zijn
    • Blauwe nota = voor dingen die nog niet in orde zijn, technieken die niet of onvoldoende gekend zijn, werkpunten of verwachtingen naar volgende les toe.
    • Rode nota = iets dat fout loopt bv. roken, vechten, stelen, afpersen, herhaaldelijk weigeren van een opdracht, herhaaldelijk brutaal taalgebruik, herhaaldelijk niet in orde zijn met materiaal, …
    • Een rode nota moet telkens gehandtekend worden door de ouders. Is deze niet getekend, blijf ik 1 speeltijd binnen.
    • Op het einde van de week moet het weekoverzicht gehandtekend worden door de ouders.
    • Ik doe wat de leerkracht vraagt.
    • Ik respecteer het reglement dat geldt op de werkvloer en tijdens de stage en houd mij aan de afspraken gemaakt binnen de lessen.
    • Ik heb steeds mijn agenda/heen-en-weer schrift en schrijfgerief bij. Ik berg dit schoolgerief netjes op in mijn boekentas.
    • Materialen die ik opzettelijk beschadig of steel moet ik vergoeden.
    • Ik krijg van de leerkracht een opdrachtenpasje als ik buiten het leslokaal een opdracht moet uitvoeren. Als ik in uniform ben, heb ik geen opdrachtenpasje nodig.
    • Mijn jas hang ik aan de kapstok. Jassen, sjaals, mutsen, handschoenen,… worden uitgedaan in het klaslokaal.

Ik gedraag mij tijdens vrije momenten

  • Bij het 1ste belsignaal (einde speeltijd) stop ik met mijn activiteit en ga ik onmiddellijk naar de rij.
    • Bij het 2de belsignaal sta ik rustig in de rij en zwijg ik.
    • Ik vraag steeds toelating om de speelplaats te verlaten.
    • Ik ga naar het toilet tijdens de pauzes.
    • Afval gooi ik in de vuilnisbak en ik volg de richtlijnen voor het sorteren van afval.
    • Bij regen blijf ik onder het afdak.
    • Ik gedraag mij rustig, beleefd en vriendelijk.

Ik kom op tijd

  • ENKEL VOOR OV2 Indien ik te laat kom, ga ik mij melden bij het secretariaat. Het secretariaat kleeft een sticker in mijn agenda zodat mijn ouders/leefgroep weten dat ik te laat op school was. Deze melding moet gehandtekend worden door mijn ouders/verantwoordelijke.
    • Bij veelvuldig te laat komen, wordt hier een passend gevolg aan gegeven.

Persoonlijke voorwerpen

  • GSM
    • Je bent zelf verantwoordelijk voor je GSM.
    • ENKEL VOOR OV2 Bij het begin van elk lesuur steek je, onder toezicht van de leerkracht, al je GSM-toestellen in het mandje. Op het einde van elk lesuur neem je, onder toezicht van de leerkracht, je GSM terug uit het mandje.
    • Mogelijke internetkosten zijn voor je eigen rekening.
    • Je zet je GSM tijdens de schooluren af of op stil en er mag geen trilgeluid hoorbaar zijn.
    • Je GSM opladen doe je thuis en nooit op school.
    • Tijdens de lesuren mag je je GSM enkel gebruiken na uitdrukkelijke toestemming van de leerkracht.
    • GSM-gebruik tijdens uitstappen of stages wordt per uitstap of stage bekeken. De afspraken omtrent het GSM-gebruik worden voor de uitstap of stage met de betrokken leerlingen besproken.
    • Het is verboden om foto’s en beelden te maken van alles en iedereen. Op deze manier houden we ons ook aan de wet op de privacy. Overtredingen hierop worden streng bestraft.
    • Je mag enkel muziek beluisteren of filmpjes bekijken met oortjes op de bus. Andere leerlingen en leerkrachten mogen hier geen hinder van ondervinden.
    • Heb respect voor elkaar! Zoals ook in het schoolreglement staat, is (cyber)pesten niet toegelaten in deze school!
    • Als je je niet aan de afspraken houdt, gelden volgende maatregelen:
    • Bij het overtreden van een afspraak moet je je GSM afgeven, deze wordt ook tijdens de middagspauze in bewaring genomen. Je krijgt hiervoor dan ook een rode nota. Net zoals bij alle andere rode nota’s moet deze gehandtekend worden tegen de volgende lesdag. Als je rode nota niet gehandtekend is, blijf je een speeltijd binnen.
    • Bij het veelvuldig overtreden van de regels, zal de klastitularis in samenspraak met de directie, de straf bepalen.
    • De school is in geen enkel geval verantwoordelijk voor verlies, beschadiging of diefstal.
    • Ik breng geen voorwerpen mee die gevaarlijk, hinderlijk of door de wet verboden zijn (zakmessen, wapens). Ook toestellen die duur of overbodig zijn (IPad, MP3, sieraden….) blijven thuis.
    • Verlies, diefstal, beschadiging van dure toestellen is op eigen risico.
    • Gevonden voorwerpen geef ik af aan de leerkracht.
    • Tussen leerlingen wordt er niet gekocht, verkocht, geleend of geruild.

De weg van en naar de school

  • Ik gedraag mij rustig en beleefd op de lijn – of schoolbus. (zie schoolbusreglement)
    • ’s Morgens aangekomen in de school wacht ik op de speelplaats.
    • Ik kom steeds langs de kortste of meest veilige weg naar school.
    • Ik plaats mijn fiets, brommer op slot in de fietsenstalling.
    • Heb ik een ongeval op de weg van en naar de school (stageplaats), dan verwittig ik de school zo vlug mogelijk.
    • Eens op het schooldomein blijf ik op het schooldomein.

Middagpauze

  • Ik zit op mijn vaste plaats in de refter of klaslokaal.
    • Ik stoor de anderen niet tijdens het eten.
    • Ik vraag toelating om mijn plaats te verlaten.
    • Op school kan ik enkel koud water en koffie verkrijgen. Ik breng van thuis ook enkel water mee. Soep is te verkrijgen op school en wordt betaald via de schoolrekening.
    • Tussendoortjes: fruit en droge koek zonder chocolade, wafel, speculaas zijn toegelaten. Snoep of snoeprepen, chips, kauwgom,… zijn niet toegelaten.
    • Als ik mijn lunchpakket meerdere keren vergeten ben, neemt de school contact op met mijn ouders/verantwoordelijke.
    • Ik houd rekening met het milieu. Ik breng geen aluminiumfolie mee naar school. Ook plastic verpakkingen probeer ik zoveel mogelijk te beperken. Ik gebruik een drinkbus of herbruikbaar flesje voor water. Afval gooi ik in de daarvoor bestemde vuilnisbak.
    • Mijn jas doe ik uit. Jassen, sjaals, mutsen, handschoenen,… worden uitgedaan in de refter/klaslokaal.
    • De leerlingen blijven zitten tot de leerkracht het signaal geeft om door te gaan.
    • Ik maak het stil en start met eten wanneer de leerkracht het zegt.

Nota

  • Bij discussie over of uitzonderingen op bovenstaande leefregels en afspraken beslist de directie.

Uiterlijk voorkomen en Kledij

We vragen de leerlingen om in gepaste kledij naar school te komen, dat leerlingen hun kleding leren aanpassen aan de situatie. Dit betekent dat je op de school verwacht wordt kleding te dragen die bij een school hoort.

Bij discussie, over wat kan en niet kan, beslist de directeur of orthopedagoog en zal er gevraagd worden om bij te korte kleding tijdelijke turnkledij of werkkledij te dragen.

Turnkledij en zwemkledij

De leerlingen dragen een zwart broekje, een blauw T-shirt (Dit wordt op de school aangekocht.) en sportschoenen of turnpantoffels. Deze sportschoenen of turnpantoffels mogen alleen in de sporthal gedragen worden. Zwarte zolen zijn niet toegelaten omwille van het achterlaten van strepen op de turnvloer.

Werkkledij

Voor bepaalde lesactiviteiten dragen de leerlingen aangepaste kledij, al dan niet voorzien door de school en dit in overleg met de betrokken leerkrachten.

Persoonlijke bezittingen

Wat brengt een leerling in zijn boekentas/rugzak mee naar school?

  • het contactschriftje of de agenda: dit is één van de communicatiemiddelen die we tussen school en ouders ter beschikking stellen. Een vraag, een boodschap, een bemerking of suggestie waardoor we de betrokken leerling beter kunnen begeleiden, kan er zeker in;
    • hygiëne: zakdoek, eventueel reservekleding (voorzien van naamteken) en maandverband,
      zwemkledij (voorzien van naamteken);
    • schoolgerei (voorzien van naamteken): in afspraak met de leerkrachten;
    • brooddoos en eventueel drank (externe leerlingen).

Preventie en veiligheid op school

Bij fysieke agressie tijdens de schooluren kan de school PTV-technieken (Persoons-en teamgerichte veiligheidstechnieken) gebruiken om een leerling veilig te verwijderen naar de time-out ruimte (zie punt 4.4.1), zonder hierbij geweld te gebruiken. Dit is de meest veilige manier van handelen bij fysieke agressie, zowel voor de leerling, medeleerlingen als personeelsleden.

De leerling wordt hierbij onder cameratoezicht gemonitord door leerlingbegeleiding, orthopedagoog en/of directie. De ouders worden onmiddellijk op de hoogte gebracht.

5.2. Privacy

Welke informatie houden we over de leerling bij?

Op onze school gaan we zorgvuldig om met privacy van onze leerlingen. We verzamelen doorheen de schoolloopbaan van de betrokken leerlingen heel wat gegevens, zoals bij de inschrijving. We vragen alleen gegevens op als dat nodig is voor de leerlingenadministratie en leerlingbegeleiding.

Bij sommige aspecten van de leerlingenbegeleiding hebben we de uitdrukkelijke toestemming van de leerling nodig.

De persoonsgegevens van onze leerlingen worden digitaal verwerkt. We maken met de softwareleverancier afspraken over het gebruik van die gegevens. De leverancier mag de gegevens niet gebruiken voor eigen commerciële doeleinden.

Deze gegevens worden digitaal bewaard en veilig opgeslagen. Uiteraard heeft niet zomaar iedereen toegang heeft tot deze gegevens. De toegang is beperkt tot de personen die betrokken zijn bij de begeleiding van de leerling (zoals de klassenraad, het CLB).

De leerling en ouders/voogd kunnen ook zelf gegevens opvragen die we over de betrokken leerling bewaren. Ze kunnen inzage krijgen in en uitleg bij die gegevens. Ook kan men een (digitale) kopie ervan vragen. Dat kan door schriftelijk contact op te nemen met de directie. We kunnen geen gegevens doorgeven die betrekking hebben op anderen, zoals medeleerlingen.

Om gepast te kunnen optreden bij risicosituaties, kunnen we uitzonderlijk ook gegevens over de gezondheidstoestand van de betrokken leerling verwerken, maar dat gebeurt enkel met de schriftelijke toestemming van de leerling of ouders/voogd. Men kan de toestemming altijd intrekken. Als men vragen heeft over de privacyrechten, dan kan men contact opnemen met de directie tijdens de schooluren op het nummer 014 86 11 47.

Wat als de leerling van school verandert?

Als men beslist om van school te veranderen, verwittigen de ouders/voogd of de meerderjarige leerling ons onmiddellijk. Wanneer de leerling van school verandert, zullen wij samen met het administratief dossier van de betrokken leerling een aantal gegevens over je schoolloopbaan aan je nieuwe school doorgeven. Dit heeft als enige bedoeling de leerling ook in de nieuwe school een aangepaste studiebegeleiding aan te bieden. Zowel de leerling als je ouders kunnen vragen om die gegevens in te zien. We geven geen informatie door als de leerling of de ouders/voogd dat niet willen, tenzij we daartoe wettelijk verplicht zijn. Zo zijn we bijvoorbeeld verplicht om een kopie van het verslag dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs aan de nieuwe school te bezorgen. Als men niet wil dat we bepaalde gegevens doorgeven, moeten de ouders/voogd of meerderjarige leerling ons dat schriftelijk binnen de 10 (tien) kalenderdagen na de inschrijving in een andere school laten weten.

Publicatie van beeld- of geluidopnames (foto’s, filmpjes …)

Wij publiceren geregeld beeld- of geluidsopnames van leerlingen op onze website, sociale media en dergelijke. Met die opnames willen we geïnteresseerden op school en daarbuiten op een leuke wijze informeren over onze activiteiten. De personen die de opnames maken, zullen dat steeds doen met respect voor wie op die beelden staat. We letten erop dat de opnames niet aanstootgevend zijn.

Bij het begin van de schoolloopbaan of het schooljaar vragen we om toestemming voor het maken en publiceren van deze beeld- of geluidsopnames. Deze toestemming die we via een toestemmingsformulier vragen, blijft in principe voor de hele schoolloopbaan gelden. Enkel indien we het beeld- of geluidsopnames voor een ander doel gebruiken dan we eerder hebben gevraagd, vragen we opnieuw om toestemming. Ook al heeft men toestemming gegeven, men kan altijd deze toestemming nog intrekken. Men kan hiervoor contact opnemen met directie tijdens de schooluren.

We wijzen erop dat deze privacyregels voor iedereen gelden. Volgens de privacyregelgeving mogen beeld- of geluidsopnames waarop medeleerlingen, personeelsleden van de school of andere personen herkenbaar zijn, niet publiceren of doorsturen tenzij men de uitdrukkelijke toestemming van alle betrokkenen heeft.

Op school mogen enkel personeelsleden of personen die daarvoor een opdracht hebben gekregen, bijvoorbeeld de schoolfotograaf, beeld- of geluidsopnames maken.

Bewakingscamera’s

Wij kunnen gebruik maken van bewakingscamera’s. De plaatsen die onder camerabewaking staan, worden duidelijk aangeduid met een pictogram. Als men gefilmd werd, mag men vragen om die beelden te zien, maar dat kan enkel bij een grondige reden. Men geeft hierbij voldoende gedetailleerde aanwijzingen. Zo kunnen we de betrokken beelden vlot vinden.

5.3. Gezondheid

Preventiebeleid rond drugs en alcohol

Vanuit onze opvoedende opdracht voeren wij een preventiebeleid rond drugs en alcohol. Ze kunnen namelijk een ernstig gevaar zijn voor ieders gezondheid. Op onze school zijn het bezit, het gebruik, het onder invloed zijn en het verhandelen van drugs en alcohol strikt verboden.

Als men in moeilijkheden raakt of dreigt te geraken met drugs of alcohol, dan proberen we te helpen. Dat neemt niet weg dat we ook sancties kunnen opleggen volgens ons herstel- en sanctioneringsbeleid in punt 4.4. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer men niet meewerkt met ons hulpaanbod, wanneer het begeleidingsplan niet nageleefd wordt of wanneer men medeleerlingen aanzet tot gebruik of verhandeling van drugs en alcohol.

Rookverbod

Op school geldt er een absoluut en permanent verbod op het roken van producten op basis van tabak of van soortgelijke producten.

Het gebruik van onder meer sigaren, sigaretten, elektronische sigaretten, shisha-pennen en heatsticks zijn verboden.

Het verbod geldt voor het volledige schooldomein met inbegrip van de open plaatsen. Dit rookverbod geldt ook tijdens extra-murosactiviteiten (zie punt 2.3).

Als men het rookverbod overtreedt, kunnen we een sanctie opleggen volgens ons herstel- en sanctioneringsbeleid (zie punt 4.4). Als men vindt dat het rookverbod bij ons op school ernstig met de voeten wordt getreden, kan je terecht bij de directie.

Eerste hulp op school

Er is een verpleegkundige op school en bij diens afwezigheid kan er beroep gedaan worden op leerkrachten met een attest EHBO-helper om de leerling de eerste zorgen toe te dienen. Met EHBO bedoelen we de eerste zorgen bij het onwel/ziek worden, na een voorval/ongeluk dat tijdens de schooluren plaats vond of op de weg van en naar de school. Wij beschikken over een verzorgingslokaal met een bed waar de leerling kan rusten en/of verzorgd kan worden.

Leerkrachten, logo’s en kiné’s stellen geen medische handelingen.

Bij ziekte of bij ernstige verwondingen zullen de ouders en/of de leefgroep gecontacteerd worden.

Bij ziekte van een externe/semi-interne leerling, verwachten wij dat de ouders of een aanverwante zo snel mogelijke de zieke komen ophalen. Wij sturen nooit een leerling naar huis zonder begeleiding.

Indien de verpleegkundige oordeelt dat het advies van een arts gewenst is of dat er vervoer naar het ziekenhuis noodzakelijk is, organiseren wij dit in samenspraak met de ouders of voor de interne leerlingen in overleg met het MPI.

Van elke verzorging wordt een register bijgehouden. Dit wordt opgevolgd door de preventie-adviseur van de school die bekijkt of ongevallen in de toekomst kunnen vermeden worden. Deze gegevens worden na elk schooljaar vernietigd.

Geneesmiddelen op school

De verpleegkundige dient geen medicatie toe zonder een medisch attest, zelfs geen pijnstiller. Neemt de leerling toch medicatie tijdens de schooluren, dan dient er een attest (te verkrijgen op school) te worden ingevuld door de arts (die voorschrijft), de ouders en de school. Pas dan staat de school garant voor het bewaren en toedienen van de medicatie. Dit alles geldt ook voor zalven, puffers, noodmedicatie,…

De eindverantwoordelijkheid voor medicatie ligt bij de verpleegkundige, maar leerkrachten kunnen ook medicatie toedienen indien zij zich engageren als bekwaamheidshelper.

Concreet:

  • Indien uw kind medicatie dient in te nemen tijdens de schooluren, vraag tijdig een attest aan op school.
    • Leerlingen hebben geen medicatie bij zich zonder dat de school hiervan op de hoogte is.

5.4. Herstel- en sanctioneringsbeleid

Wij verwachten dat iedereen op school de afspraken en leefregels naleeft. Als dat niet het geval is, kunnen we gebruik maken van het herstel- en sanctioneringsbeleid.

Begeleidende maatregelen

Wanneer het gedrag van de leerling de goede werking van de school hindert, kunnen we in overleg met de betrokken leerling en zijn/haar ouders een begeleidende maatregel opstellen. Begeleidende maatregelen kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • een gesprek met de klastitularis of leerlingbegeleiding;
    • een begeleidingsovereenkomst (gedragskaart).

Hierin leggen we samen met de betrokken leerling een aantal gedragsregels vast waarop men zich meer zal focussen. Men krijgt de kans om zelf afspraken voor te stellen waar men mee verantwoordelijk voor is. Eenmaal de begeleidingsovereenkomst is afgesloten, zullen we de afspraken samen met hem/haar opvolgen. Op die manier willen we hem/haar helpen zijn/haar gedrag zo aan te passen dat het contact en de samenwerking met personeelsleden en medeleerlingen opnieuw beter zal verlopen.

Offside-werking

De offside is een prikkelarm lokaal waar onze leerlingen terecht kunnen wanneer zij op het moment niet optimaal in de klas kunnen functioneren, onder toezicht van een aanwezig personeelslid. De offside biedt leerlingen de kans om, weg van het klasgebeuren, tot rust te komen.

Het initiatief kan hierbij zowel komen van de leerling, als van de leerkracht of (bij interventie) vanuit de orthopedagoog en/of leerlingbegeleiding.

Voor sommige leerlingen is, zeker wanneer het gaat om oplopende frustratie, ‘bewegen’, een ‘vluchtroute’ of gewoon een plekje in ‘open lucht’ een beter alternatief dan de besloten ruimte van de offside.

Het streefdoel is steeds om de leerling opnieuw toe te leiden naar het klasgebeuren. Het aanbieden van de offside kadert in de visie om prioriteit te geven aan het welbevinden van onze leerlingen en ondersteunt hen in het adequaat leren omgaan met gevoelens van boosheid, angst en ontreddering.

Time-out

Time-out is een ruimte zonder prikkels en die volledig bestaat uit veilig materiaal zodat de leerlingen zich niet kunnen bezeren. Deze ruimte wordt ook gesloten, zodat we hier spreken van vrijheidsberovende maatregelen. Bij voorkennis van fysieke agressie vragen we toestemming aan de ouders om een handelingsrepertorium te ondertekenen. Wanneer we geen toestemming hebben, zijn we genoodzaakt om in geval van fysieke agressie de politie te verwittigen.

Herstel

Vanuit een cultuur van verbondenheid willen we bij een conflict op de eerste plaats inzetten op herstel. We nodigen de betrokkenen steeds uit om na te denken over wat er is gebeurd en om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Herstelgerichte methodieken kunnen zijn:

  • een herstelgesprek tussen de betrokkenen;
    • een herstelcirkel op het niveau van de leerlingengroep;
    • een bemiddelingsgesprek;
    • een herstelgericht groepsoverleg (HERGO);

Een herstelgericht groepsoverleg is een gesprek, onder leiding van een onafhankelijk iemand, tussen slachtoffer en dader, ouders, vertrouwensfiguren … Tijdens dit groepsoverleg zoekt iedereen samen naar een oplossing voor de feiten die zich hebben voorgedaan. De directeur of een afgevaardigde van het schoolbestuur kan een tuchtprocedure, zoals in punt 4.4 beschreven, voor onbepaalde tijd uitstellen om een herstelgericht groepsoverleg te laten plaatsvinden. In dat geval brengt hij je per brief op de hoogte.

Ordemaatregelen

  1. Wanneer kan een leerling een ordemaatregel krijgen?

Wanneer een leerling één of meerdere leefregels van de school schendt, kan elke persoon (dus niet alleen een personeelslid van de eigen school) die daartoe gemachtigd is door het schoolbestuur en op dat moment toezicht uitoefent, je een ordemaatregel opleggen. Tijdens een ordemaatregel blijft de leerling op school aanwezig. Een ordemaatregel raakt niet aan zijn/haar recht op studiebekrachtiging.

  • Welke ordemaatregelen zijn er?
    • een verwittiging;
    • strafwerk;
    • een tijdelijke verwijdering uit de les, men meldt zich dan onmiddellijk bij de offside-werking;
    • een aparte verplichte opdracht i.p.v. de gebruikelijke les (of gelijkgestelde activiteit) tijdens maximaal één lesdag;

Tegen een ordemaatregel is geen beroep mogelijk.

Tuchtmaatregelen

Let op: wanneer we in dit punt spreken over dagen, bedoelen we telkens alle normale werkdagen (zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend).

  1. Wanneer kan een leerling een tuchtmaatregel krijgen?

We kunnen beslissen om een leerling een tuchtmaatregel op te leggen wanneer hij/zij één of meerdere leefregels van de school in die mate schendt dat zijn/haar gedrag een gevaar of ernstige belemmering vormt voor de goede werking van de school of voor de fysieke of psychische veiligheid en integriteit van medeleerlingen, personeelsleden of anderen. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn:

  • als de leerling ook na begeleidende en ordemaatregelen de afspraken op school niet nakomt;
    • als de leerling ernstige of wettelijk strafbare feiten pleegt;
    • als de leerling het pedagogisch project van onze school in gevaar brengt.
  • Welke tuchtmaatregelen zijn er?
    • de leerling kan tijdelijk geschorst worden uit de lessen voor één, meer of alle vakken voor maximaal 15 lesdagen;
    • de leerling kan definitief uitgesloten worden uit de school.
  • Wie kan een tuchtmaatregel opleggen?
    • Alleen de directeur of zijn afgevaardigde kan een tuchtmaatregel opleggen. Als hij een definitieve uitsluiting overweegt, vraagt hij vooraf het advies van de begeleidende klassenraad. Iemand van het begeleidende CLB zal ook in die klassenraad zetelen. Het advies van de klassenraad maakt deel uit van het tuchtdossier.

  • Hoe verloopt een tuchtprocedure?
    • De directeur of zijn afgevaardigde nodigt de leerling en zijn/haar ouders/voogd met een aangetekende brief uit op een gesprek waar iedereen gehoord zullen worden.
    • Vóór dat gesprek kan men op school het tuchtdossier komen inkijken.
    • Het gesprek zelf vindt ten vroegste plaats op de 4de (vierde) dag na verzending van de brief. De poststempel geldt als bewijs van de datum van verzending. Men kan zich tijdens dit gesprek laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Een personeelslid van de school of van het CLB kan bij een tuchtprocedure niet optreden als vertrouwenspersoon van de leerling, noch de ouders/voogd.
    • Na het gesprek brengt de directeur of zijn afgevaardigde de ouders/voogd binnen een termijn van 5 (vijf) dagen met een aangetekende brief op de hoogte van zijn beslissing. In die brief staat ook een motivering van de beslissing en de ingangsdatum van de tuchtmaatregel. Bij een definitieve uitsluiting vermeldt de brief ook hoe je ouders in beroep kunnen gaan tegen die beslissing (zie punt 4.5).
    • In uitzonderlijke situaties kan je preventief geschorst worden (zie punt 4.7).

  •  Kan men in beroep gaan tegen een tuchtmaatregel?

Enkel tegen een definitieve uitsluiting kunnen de ouders/voogd of meerderjarige leerling beroep aantekenen. Ook tijdens de beroepsprocedure blijft de tuchtmaatregel van kracht. De beroepsprocedure gaat als volgt:

  • De ouders/voogd of meerderjarige leerling dienen met een aangetekende brief beroep in bij het schoolbestuur:

Voorzitter Scholen MPI Oosterlo – BuSO Oosterlo
Eindhoutseweg 25
2440 Geel

Of

Wanneer de school open is, kunnen de ouders/voogd of meerderjarige leerling het beroep bij het schoolbestuur op school persoonlijk afgeven. Men krijgt dan een bewijs van ontvangst dat aantoont op welke datum men het heeft ingediend. Wij geven het beroep daarna door aan het schoolbestuur.

  • De aangetekende brief moet ten laatste verstuurd worden op de 5de (vijfde) dag nadat de beslissing van de definitieve uitsluiting werd ontvangen. Er is dus een termijn van 5 (vijf) dagen. De aangetekende brief met het bericht van de definitieve uitsluiting wordt geacht de 3de (derde) dag na verzending te zijn ontvangen. De poststempel geldt als bewijs, zowel voor de verzending als voor de ontvangst.

4.5 Klachtenregeling

Wanneer de ouders/voogd of meerderjarige leerling ontevreden zijn met beslissingen, handelingen of gedragingen van ons schoolbestuur of zijn personeelsleden, of net het ontbreken van bepaalde beslissingen of handelingen, dan kan men contact opnemen met onze directie.

Samen met de ouders/voogd of meerderjarige leerling zoeken we dan naar een aanvaardbare oplossing. Als dat wenselijk is, kunnen we in onderling overleg een beroep doen op een professionele conflictbemiddelaar om tot een oplossing te komen.

Als deze informele behandeling niet tot een oplossing leidt die voor de ouders/voogd of meerderjarige leerling volstaat, kan men een klacht in een volgende fase voorleggen aan de Klachtencommissie. Deze commissie is door Katholiek Onderwijs Vlaanderen aangesteld om klachten van leerlingen en ouders over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van/door hun schoolbestuur, formeel te behandelen. Voor het indienen van een klacht moet je een brief sturen naar het secretariaat van de Klachtencommissie. Het correspondentieadres is:

Klachtencommissie
t.a.v. de voorzitter van de Klachtencommissie
Guimardstraat 1
1040 Brussel

De klacht kan tevens worden ingediend per e-mail via klachten@katholiekonderwijs.vlaanderen of via het daartoe voorziene contactformulier op de website van de Klachtencommissie http://klachten.katholiekonderwijs.vlaanderen

De commissie zal de klacht enkel inhoudelijk behandelen als ze ontvankelijk is, dat wil zeggen als ze aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • de klacht moet betrekking hebben op feiten die niet langer dan zes maanden geleden hebben plaatsgevonden. We rekenen vanaf de laatste gebeurtenis waarop de klacht betrekking heeft;
    • de klacht mag niet anoniem zijn. Omdat de klachtencommissie een klacht steeds onbevooroordeeld en objectief behandelt, betrekt ze alle partijen, dus ook het schoolbestuur;
    • de klacht mag niet gaan over een feit of feiten die de klachtencommissie al heeft behandeld;
    • de klacht moet eerst aan het schoolbestuur zijn voorgelegd. De ouders/voogd of meerderjarige leerling moeten hun klacht ten minste hebben besproken met de contactpersoon die hierboven staat vermeld én het schoolbestuur de kans hebben gegeven om zelf op de klacht in te gaan;
    • de klacht moet binnen de bevoegdheid van de Klachtencommissie vallen. De volgende zaken vallen niet onder haar bevoegdheid:

– klachten over feiten die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke procedure (bijvoorbeeld die betrekking hebben op een misdrijf);

– klachten die betrekking hebben op het algemeen beleid van de overheid of op de geldende decreten, besluiten, ministeriële omzendbrieven of reglementen;

– klachten die uitsluitend betrekking hebben op de door het schoolbestuur al dan niet genomen maatregelen in het kader van zijn ontslag-, evaluatie-, of tuchtbevoegdheid t.a.v. personeelsleden;

– klachten waarvoor al een specifieke regeling en/of behandelende instantie bestaat (bijvoorbeeld over inschrijvingen, de bijdrageregeling, de definitieve uitsluiting, een evaluatiebeslissing …).

Het verloop van de procedure bij de Klachtencommissie is vastgelegd in het huishoudelijk reglement dat beschikbaar is via http://klachten.katholiekonderwijs.vlaanderen.

De Klachtencommissie kan een klacht enkel beoordelen. Zij kan het schoolbestuur een advies bezorgen, maar geen bindende beslissingen nemen. De uitkomst van deze klachtenregeling heeft dan ook geen juridisch effect. De eindverantwoordelijkheid ligt steeds bij het schoolbestuur. Tegen een advies van de Klachtencommissie kan je niet in beroep gaan.

Bij een klacht verwachten we van alle betrokkenen steeds de nodige discretie en sereniteit.

5.6. Andere belangrijke informatie over de tuchtprocedure

  • We zorgen ervoor dat de ouders vóór het tuchtverhoor op de hoogte zijn van alle gegevens die mogelijk een rol zullen spelen bij de beslissing over een tuchtmaatregel. Andere gegevens kunnen niet gebruikt worden.
    • Buitenstaanders mogen het tuchtdossier niet inzien, behalve wanneer de ouders schriftelijk toestemming geven.
    • Het tuchtdossier kan niet doorgegeven worden aan een andere school.
    • Als je definitief wordt uitgesloten vóór het einde van het schooljaar (d.i. 31 augustus), blijf je bij ons administratief ingeschreven tot je inschrijving in een andere school. We zullen je samen met het CLB helpen bij het zoeken naar een andere school.
    • Wanneer jij en je ouders weigeren om in te gaan op ons aanbod voor een andere school, kunnen we je administratief uitschrijven.
    • Wanneer je 18 bent, kunnen we je vanaf de 10de lesdag na je definitieve uitsluiting administratief uitschrijven.
    • Als je na een tuchtprocedure definitief werd uitgesloten, kunnen we een nieuwe inschrijving van jou weigeren tijdens hetzelfde schooljaar en tijdens de twee volgende schooljaren.

5.7. Preventieve schorsing

Een preventieve schorsing houdt in dat je in afwachting van een eventuele tuchtmaatregel niet in de lessen of op school wordt toegelaten. Die bewarende maatregel kan in heel uitzonderlijke situaties in het kader van een tuchtprocedure:

  • bij zware gedragsmoeilijkheden die kunnen leiden tot je definitieve uitsluiting;
    • wanneer je aanwezigheid op school een gevaar of ernstige belemmering vormt voor jezelf, voor medeleerlingen of voor personeelsleden van de school.

De preventieve schorsing gaat onmiddellijk in en duurt in principe niet langer dan tien lesdagen. Uitzonderlijk kan de preventieve schorsing eenmaal verlengd worden.

Alleen de directeur of zijn afgevaardigde kan je preventief schorsen. Hij motiveert deze beslissing in de brief waarmee de tuchtprocedure wordt opgestart. Een preventieve schorsing uit de school wordt daarnaast ook vooraf afzonderlijk schriftelijk gemotiveerd meegedeeld aan je ouders.

5.8. Opvang op school tijdens de tuchtmaatregel

Wanneer je preventief geschorst wordt tijdens de tuchtprocedure of na de tuchtprocedure tijdelijk wordt uitgesloten, zullen we je steeds meedelen of je tijdens die periode wel of niet op school aanwezig moet zijn. Zowel bij een preventieve schorsing als een tijdelijke of een definitieve uitsluiting kunnen je ouders ook zelf vragen om je op school op te vangen. We vragen dat ze dat schriftelijk doen, samen met de redenen van hun vraag. Als we niet ingaan op hun vraag, zullen wij op onze beurt ook schriftelijk aangeven waarom we dat niet doen. Als we wel op de vraag ingaan, zullen we vooraf enkele praktische afspraken maken met jou en je ouders.

6. Informatie

6.1. Wie is wie?

Graag stellen we je de volgende organen en mensen voor die mee instaan voor de organisatie van onze school:

• het schoolbestuur:

vzw Scholen MPI Oosterlo – BuSO Oosterlo
Eindhoutseweg 25
2440 Geel

• directie: hij/zij staat in voor de dagelijkse leiding van de school:

Jo Versweyveld
Eindhoutseweg 25
2440  Geel
014 86 11 47

• personeel:

  • de groep leerkrachten vormt het onderwijzend personeel;
  • de paramedici begeleiden de jongeren en de leerkrachten die een extra begeleiding nodig hebben;
  • het ondersteunend personeel heeft als taak: financiële administratie, schooladministratie, personeelsadministratie, leerlingenadministratie en het begeleiden van leerlingen tijdens de middagpauze.

Klassenraad – zorgleerkracht
Deze klassenraden vinden wekelijks plaats na de lesuren, gedurende het hele schooljaar. Tijdens de klassenraden bespreken leerkrachten en paramedici de evolutie van de leerlingen en leergroepen.
De leerkrachten stellen een “programma” (leerinhouden, leeractiviteiten) op, waarvan ze verwachten dat iedere leerling er zijn voordeel mee kan doen. Sommige onderdelen worden op de klassenraad besproken, ook de wijze waarop er met de leerlingen gewerkt zal worden.

Elke leergroep heeft een klastitularis, hij/zij coördineert de klasgebonden opdrachten en de opvoedingsactiviteiten zoals op de klassenraad werd afgesproken. Elke leerling heeft ook een zorgleerkracht. Hij/zij volgt de leerling van nabij op, zowel op het vlak van kennen en kunnen, leer- en werkattitudes en op sociaal emotioneel gebied. Ook bij besprekingen speelt hij/zij een belangrijke rol en zorgt er voor het bundelen van informatie en verslagen.

• de schoolraad en andere participatieorganen:
Schoolraad
In de schoolraad krijgen de personeelsleden, de ouder(s)/verantwoordelijke en de lokale gemeenschap inspraak in het dagelijks onderwijsgebeuren in de school, waarvoor het schoolbestuur de eindverantwoordelijkheid draagt.

Ouderbetrokkenheid
We hechten veel belang aan een goede samenwerking met de ouders. Ouders die wensen kunnen deel uitmaken van onze ouderwerking.

5.2. Studieaanbod

Onze school biedt OV1 type 2,3 en 9 en OV2 type 2 en 9 aan. Voor meer info: zie deel I
Je kan ook meer info terugvinden via onze schoolwebsite, de informatiebrochure …

5.3. Jaarkalender

Tijdens de eerste week van september krijgen de ouders/voogd via de zoon of dochter een bundel met info, daarbij zal ook de jaarkalender zitten.

5.4. Het administratief dossier

De overheid controleert aan de hand van het administratief dossier van de leerling of hij/zij aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden voldoet. Het is dan ook van het allergrootste belang dat we zo vlug mogelijk over de juiste gegevens beschikken.
De school moet zich bij elke nieuwe inschrijving baseren op een officieel document, zoals het trouwboekje van de ouders, de identiteitskaart van de leerling, een uittreksel uit bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister … De school gaat zelf na via een databank welk studiebewijs (bijvoorbeeld getuigschrift van basisonderwijs) de betrokken leerling heeft behaald.

5.5. Bij wie kan de leerling terecht als hij/zij het moeilijk heeft?

Wanneer een leerling het om de een of andere reden wat moeilijker heeft, willen we hem/haar graag helpen. Daarom kan hij/zij terecht bij leraren, leerlingbegeleiding, orthopedagogen … Het is belangrijk dat iedereen weet op basis van welke principes we werken. We zoeken steeds naar een begeleiding die het best bij de leerling past.

Het gaat over de leerling

Als we begeleiding bieden, doen we dat altijd mét jou. Er zullen nooit beslissingen genomen worden over je hoofd of achter je rug. Het kan zijn dat we je aanraden je ouders te informeren. Dat bespreken we dan samen met jou. We proberen steeds te doen wat voor jou het beste is, maar houden daarbij ook rekening met wat het beste is voor anderen.

Geen geheimen

Er zijn twee soorten van geheimhouding in de begeleiding: discretieplicht en beroepsgeheim.

Wat is dit?

Op school kan men praten met allerlei personeelsleden: orthopedagogen, leerlingbegeleiders, leraren, opvoeders en directie. Zij hebben een discretieplicht en gaan dus vertrouwelijk om met de informatie die de leerling aan hen vertelt. Maar ze kunnen de leerling niet beloven dat alles wat hij/zij aan hen vertelt, geheim blijft. Wat men vertelt, wordt soms besproken met een lid van het directieteam of in de cel leerlingenbegeleiding.

Een CLB-medewerker heeft beroepsgeheim: dat betekent dat hij/zij wettelijk verplicht is om altijd de toestemming van de leerling te vragen voor hij/zij iets doorvertelt. Bij een CLB-medewerker kan men er dus op rekenen dat de persoonlijke informatie geheim blijft.

Een dossier

Een leerlingenbegeleider kan niet alles onthouden en het is dan ook nodig belangrijke informatie schriftelijk bij zich te houden. Tot die informatie hebben enkel de leden van het directieteam en de cel leerlingenbegeleiding (met inbegrip van de orthopedagogen) toegang. We gaan ervan uit dat alle betrokken partijen ermee instemmen dat we relevante gegevens bijhouden in het leerlingendossier.

We zullen samen met de betrokkenen bekijken welke informatie we opnemen in het dossier. Meer informatie over hoe men toegang kan vragen tot deze informatie, vindt men in deel II, punt 4.2.1. Om een oplossing te vinden, is het soms noodzakelijk te overleggen met anderen. In de mate van het mogelijke zullen we iedere betrokkene hierover informeren.

De cel leerlingenbegeleiding

Om onze leerlingen op een goede manier te kunnen begeleiden, werken de leerlingenbegeleiders en orthopedagogen in onze school samen. Op regelmatige tijdstippen bespreken ze in deze vergadering de moeilijke situaties waarmee sommige leerlingen te kampen hebben en zoeken ze (eventueel samen met de CLB-medewerker) naar oplossingen.

Ze bereiden de vergadering voor op basis van de gegevens die we van de leerling/ouders/voogd of van leraren verkregen. Na zo’n vergadering mag iedere betrokkene weten wat er werd gezegd. Daarom zijn we altijd bereid om dit met leerling/ouders/voogd te bespreken.

de leraren

Soms is het noodzakelijk dat we ook de leraren informeren over een bepaalde situatie. We zullen dat steeds met de betrokken actoren bespreken. Op die manier weet iedereen ook zelf wat er aan de leraren is gezegd. Ook de leraren en andere personeelsleden die werden geïnformeerd, moeten vertrouwelijk omgaan met deze informatie.

5.6. Samenwerking met andere organisaties

Het MFC (het vroegere MPI)

Naast ons onderwijsaanbod is er voor onze jongeren ook nog het MFC-aanbod (Multifunctioneel Centrum) waar kinderen verder kunnen ondersteund worden met verblijf (internaat) of dagopvang tijdens of na de schooluren.

Onze school werkt nauw samen met MFC Oosterlo. De hoofdcampus van het MFC ligt op hetzelfde domein als onze school, waardoor een geïntegreerd aanbod op maat mogelijk wordt gemaakt.

Voor al je vragen over het MFC : zorgvragen@mpi-oosterlo.be.

5.7. Verzekeringen

De polis BA ONDERWIJSINSTELLINGEN van de school.

Onze school heeft een uitgebreid verzekeringscontract, de polis BA onderwijsinstellingen.
Deze bestaat uit twee delen:

  • burgerlijke aansprakelijkheid – schade aan derden veroorzaakt:
    De eigen familiale verzekering van de ouders is prioritair gehouden tussenkomst te verlenen. Dit op basis van afspraken die er zijn tussen de verzekeraars.
  • ongevallen:
    Alle leerlingen zijn verzekerd tegen ongevallen die tijdens de schooluren voorvallen. Alle ongevallen, die gebeuren op de weg van huis naar school of terug, zijn verzekerd enkel wanneer het ongeval zich heeft voorgedaan tijdens de normale tijdsduur en de normale weg.

De burgerlijke aansprakelijkheid bij een ongeval op de weg valt niet ten laste van de schoolverzekering. Om deze risico’s te dekken, raden we aan een familiale verzekering af te sluiten.
De kinderen staan op dat ogenblik immers niet meer onder toezicht van de school.

Vanzelfsprekend moeten de leerlingen die met een bromfiets naar school komen, wettelijk in orde zijn (belastingen, rijbewijs, verzekering …).

In het kader van het luik ongevallen betaalt de schoolverzekering de geneeskundige kosten terug (dokter, hospitaal …) na tussenkomst van de mutualiteit. Dit tot beloop van de voorziene bedragen in de polis.

Vallen ook onder deze dekking: de apothekerskosten op voorschrift van een arts.

Brilschade als de beschadiging het gevolg is van een ongevalsfeit en de bril gedragen werd.  Er moet geen lichamelijk letsel mee samengaan.  Wanneer er brilschade opgelopen wordt op de weg van en naar de school, dient er wel een lichamelijk letsel te zijn.

Tandschade
Werkwijze:

  • elk ongeval moet onmiddellijk aan de school gemeld worden;
  • een medisch attest wordt meegegeven;
  • dit attest moet zo snel mogelijk ingevuld worden door de arts en terugbezorgd worden aan de school.

Na tegemoetkoming van de mutualiteit voor de dokterskosten, wordt het resterende bedrag (bij voorlegging van de verschilstaat van de mutualiteit) terugbetaald.  Ook de apothekerskosten op voorlegging van het betreffende attest dat je bekomt bij de apotheker.  De schoolverzekering vergoedt geen schade of letsels veroorzaakt bij vechtpartijen, agressie of vandalisme. Opzet is niet verzekerd.  De verzekering kan bij vandalisme de schade verhalen bij de ouders van de dader of bij de meerderjarige dader zelf. Materiële schade moet door de ouders, voogd of aangestelde verantwoordelijke vergoed worden, evenals het verlies van gereedschap.

AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERINGEN VOOR STAGES
Wanneer de leerlingen op stage gaan, zijn ze uiteraard ook verzekerd. Voor uitgebreide informatie kan men terecht bij de stagecoördinator of directie.